24
Daniëls p.o.v.
De volgende ochtend word ik wakker met Simon in mijn armen. Blijkbaar heb ik hem in mijn slaap vastgepakt. Simon heeft zichzelf ook stevig aan me vastgeklampt. Ik wrijf in mijn ogen en kijk richting de deur om te zien wie het licht heeft aangedaan.
'Wakker worden, slaapkoppen,' zegt Sven met een grijnsje en verdwijnt dan uit de deuropening. Ik leg mijn hoofd weer neer en kijk naar Simon. Zijn ogen gaan net open. Slaperig kijkt hij naar me op. Hij maakt zijn armen van me los en bloost.
'Sorry,' zegt hij.
Ik kruip overeind en glimlach naar hem.
'Goedemorgen,' zeg ik.
'Goedemorgen,' klinkt Simons ochtendstem. Ik grijns er een keertje om en gooi dan mijn benen over de rand van mijn bed. Ik wrijf nog een keer door mijn ogen en sta dan op. Ik loop naar de badkamer en gooi wat koud water in mijn gezicht om wakker te worden. In de spiegel kijk ik mezelf aan. Mijn ogen staan nog een beetje slaperig. Ik ga snel naar de wc en loop dan mijn slaapkamer weer in. Simon heeft zich al aangekleed en is bezig met het aantrekken van zijn schoenen. Lopend trek ik een shirt over mijn hoofd en plof neer op het bed.
'Lekker geslapen?' Vraag ik aan Simon terwijl ik mijn sokken aantrek.
'Ja hoor,' zegt hij. Ik knik en trek dan mijn spijkerbroek aan. Daarna spring ik in mijn schoenen en ga met Simon naar beneden. Mam staat in de keuken al koffie te zetten en brood voor zichzelf te smeren. Ze kijkt naar ons om. Slaperig gaap ik en haal een keer mijn hand door mijn haar.
'Goedemorgen, heren,' zegt ze met een glimlach. Schaapachtig glimlach ik terug.
'Hallo,' klinkt mijn stem hees.
'Goedemorgen,' zegt Simon en blijft in de deuropening staan. Ik ga bij het fornuis staan en leun er voorzichtig tegenaan. Mam kijkt naar ons om.
'Lekker geslapen, Siem?' Vraagt ze en kijk Simon scheef aan.
'Ja hoor,' zegt hij. Ze glimlacht en knikt naar hem. Voorzichtig kijk ik richting Simon, die nu naar de neus van zijn schoen kijkt.
'Dan is het goed,' zegt ze.
Ik kijk weer naar mam. Ze snijdt twee boterhammen door het midden en kijkt dan om naar mij. 'Jij ook?' Vraagt ze.
'Uh, ja hoor,' stamel ik. Ze glimlacht. Ik bijt zacht op mijn lip. Dan kijkt mam van mij naar Simon en weer terug. Klein grijnst ze voordat ze weer bezig gaat met haar brood.
'Smeren jullie zelf brood?' Zegt ze terwijl ze haar brood in een zakje doet. 'Ik moet namelijk over twee minuten weg.'
'Ja, is goed,' zeg ik. Mam doet het zakje brood in haar tas en loopt dan weg van het aanrecht. Ze loopt richting mij en geeft een kus op mijn wang.
'Tot straks, schat,' zegt ze en loopt de keuken uit. Ze woelt nog een keer door Simons haar heen voordat ze echt weg gaat. 'Veel plezier, jongens,' zegt ze.
'Dag,' zegt Simon. De voordeur slaat dicht. Ik kijk via het keukenraam toe hoe mam weggaat met haar auto. Dan kijk ik naar Simon. Hij kijkt net van het raam naar mij. Ik glimlach naar hem en duw mezelf van het fornuis af.
'Wat wil je op je brood?' Vraag ik hem terwijl ik naar het aanrecht loop.
'Ik help wel gewoon mee,' zegt hij. We beginnen ons brood voor de lunch te smeren.
'Als jij nu even wat ontbijtkoek snijdt en wat extra brood smeert, dan bak ik ei,' zeg ik. Simon kijkt me met zijn bruine ogen aan en knikt dan instemmend. Ik leg mijn bestek neer en ga naar het fornuis. Op een laag vuur zet ik de pan neer en doe er wat boter in. Dan kluts ik vier eieren en wat melk door elkaar en gooi het in de pan. Langzaam roer ik er doorheen met een spatel. Scrambled eggs it is. Het ei begint kleine, vaste stukjes te vormen.
'Het is nu net alsof we een echt koppeltje zijn: samen in één bed slapen en samen ontbijt klaarmaken,' zegt Simon en lacht een keertje zacht. Ik bijt zachtjes op mijn lip. Even zeg ik niets.
'Ja,' zeg ik dan maar met een klein lachje erachteraan. De deur naar de woonkamer wordt geopend, waardoor ik achterom kijk terwijl ik blijf roeren in de pan. Sven scharrelt de keuken in.
'Wat ben je laat beneden?' Vraag ik terwijl ik weer kijk naar de pan waar ik in bezig ben.
'Ja, ik kan mijn geschiedenisboeken nergens vinden,' zegt hij. Ik lach.
'Die liggen hier nog op tafel, kneus,' zeg ik lachend. Simon gniffelt ook een keer.
'Oh,' mompelt Sven dom en pakt de boeken van de eettafel op. Hij steekt ze in zijn rugzak en komt dan weer de keuken in. Hij leunt tegen het aanrecht aan tussen mij en Simon in. 'Lekker geslapen?' Vraagt hij. Ik kijk fronsend naar hem om en kijk dan weer naar het ei in de pan.
'Ja,' zegt Simon. Ik kijk weer naar Sven.
'Prima,' antwoord ik droog.
'Genoeg ruimte gehad?' Vraagt hij dan. Mijn ogen worden groot. Ook Simon heeft een verwarde uitdrukking op zijn gezicht.
'Sure,' zegt hij maar. Sven kijkt me grijnzend aan en verdwijnt dan uit de keuken. Ik kijk hem na en kijk dan even naar Simon. Ik besluit me maar weer op het eten in de pan te focussen, voordat het nog aanbrandt.
'Sven, wil jij ook ei?' Vraag ik alsof er net niets gebeurd is. Gewoon doen alsof je gek bent, Daniël, dan stopt Sven er vanzelf wel mee.
'Ja,' zegt hij.
Ik draai het vuur uit en loop met de pan en een onderzetter de woonkamer in. Ik zet hem neer en ga dan weer de keuken in om borden te pakken. Ik begin in een van de keukenkastjes te rommelen.
'Je hoeft nog maar één bord te pakken; ik heb er hier al twee,' zegt Simon.
'Oh,' zeg ik. Ik pak nog één bord uit de kast en drie vorken uit de bestekla. Ik zet ze neer op tafel en Simon volgt met twee borden, waarop beide een plak ontbijtkoek en een boterham ligt. We gaan naast elkaar zitten aan de eettafel. Op ieder bord doe ik wat van het roerei.
'Smakelijk,' zeg ik.
'Smakelijk,' zeggen Simon en Sven.
Ik eet eerst mijn boterham met pindakaas op en begin dan aan het ei. Het getik op de borden vult de woonkamer. Terwijl ik op een stukje ei kauw, kijk ik op naar Sven. Hij kijkt naar mij en Simon met een scheve grijns. Snel kijk ik weer naar mijn bord. Ik voel Simons elleboog zacht tegen die van mij, maar trek niet weg.
'Heeft niemand trouwens commentaar op jullie?' Vraagt Sven dan opeens. Ik slik mijn hap door voordat ik begin te praten.
'Hoe bedoel je?' Vraag ik en kijk hem doordringend aan.
'Gewoon, nu jullie verkering hebben?' Zegt hij. Ik haal mijn schouders op.
'De kinderen uit de klas, zover ik weet, niet, maar mensen die we niet kennen vinden het natuurlijk hilarisch om ons uit te schelden,' zeg ik. Hij knikt.
'Triest,' zegt hij en stopt een hap ei in zijn mond. Simon en ik knikken.
'Maar ach, als al die losers van school het niet accepteren, dan moeten jullie je daar geen zorgen om maken. Zij zijn zelf ook niet veel beter. Bovendien gaat het erom dat jullie naasten het accepteren, dat is het belangrijkste. Ik steun jullie,' zegt Sven. Ik frons. Ik leg mijn vork neer en schuif mijn bord van me af.
'Ik heb geen honger meer, eet jij die ontbijtkoek maar op, Sven. Ik ga me klaarmaken,' zeg ik en sta op. Simon en Sven blijven aan de eettafel zitten om hun eten op te eten. Zuchtend loop ik de trap op. Ik ga de badkamer in en begin mijn tanden te poetsen. Ik kijk mezelf aan in de spiegel. Mijn groene ogen staan een beetje raar, al zeg ik het zelf. Ze hebben een uitstraling in zich die ze nog nooit eerder hebben gehad.
Hoezo begon Sven daar nou weer over? Ziet hij Simon en mij als een echt stelletje? Ander zou hij zoiets niet zeggen volgens mij. Ik frons. Hij support ons, zegt hij. Neemt hij het echt zo serieus? Meende hij wat hij gisteren zei? Over dat Simon en ik elkaar leuk vinden. Ja, Sven zit vaak goed op het gebied van liefde, maar ik weet nou echt niet of hij goed zit. Kijk nou eens naar Simon, hij doet altijd zo negatief over het experiment. Altijd... De laatste tijd is het wel veranderd. Ik weet het allemaal niet meer. Ik snap het niet meer zo goed.
Voetstappen op de trap schrikken me uit mijn gedachtes. Ik kijk om naar de gang. Simon komt de overloop op en stapt de badkamer in. Hij glimlacht naar me en begint ook zijn tanden te poetsen.
*
Nadat Simon en ik ons klaar hebben gemaakt, gaan we naar school. We zijn stil op de fiets. De stilte wordt overstemd door het geratel van mijn kettingkast. Rustig fietsen we door.
'Hallo!' Klinkt er opeens enthousiast achter ons. Geschrokken kijk ik om en zie Samantha. Ik glimlach ongemakkelijk naar haar.
'Hallo.'
'Hoi,' zeggen Simon en ik tegelijkertijd. We laten Samantha tussen ons in fietsen.
'Hoe is 'ie?' Vraag ik aan Samantha.
'Goed hoor! En met jou?' Antwoordt ze. Ik kijk weer voor me, lichtelijk geïrriteerd door het enthousiasme van Samantha. Ik snap niet dat mensen zo vrolijk kunnen zijn in de morgen, ook al was ik zelf ook niet zo heel chagrijnig vanochtend.
'Prima ondanks het feit dat ik geen zij heb in school,' zeg ik. Samantha lacht. Dan kijkt ze heen en weer naar mij en Simon. Ze heeft een blik van verwarring op haar gezicht.
'Hoezo fietsen jullie eigenlijk samen? Simon woont toch helemaal niet bij ons in de buurt?' Merkt ze op.
'Uuh,' breng ik intelligent uit en kijk Simon een beetje wanhopig aan. Dan kijk ik Samantha weer aan en besluit maar gewoon de waarheid te vertellen. 'Simon is bij mij blijven slapen,' zeg ik.
'Oh, gezellig,' zegt Samantha met een klein glimlachje. Ik knik.
'Heb jij nog iets meegemaakt de laatste dagen?' Vraag ik.
'Ja! Meneer Boon van biologie werd helemaal wous gisteren! Een paar jongens uit mijn klas hadden een nep snor op zo'n skelet geplakt en hij "tolereerde" dat niet. Ze kregen een hele preek over dat het vandalisme was en zo maar je kon het ding er zo weer af halen. De arme stakkers moesten zich melden in het straflokaal, en daar werden ze gewoon uitgelachen door de opvangdocent omdat het gewoon nergens op sloeg,' zegt ze. Ik lach.
'Meneer Boon is gewoon permanent ongesteld,' zeg ik. Simon gniffelt een keer en zelf moet ik ook een beetje lachen. Samantha lacht mee.
'Je moet hem vooral niet hebben als het het eerste uur is. Dan heeft hij nog last van zijn ochtendhumeur en is de koffie nog niet ingewerkt,' zegt ik dan.
'Ik zal bidden dat ik hem niet het eerste uur krijg,' zegt Samantha. Ik knik.
'Jammergenoeg is dat voor ons al te laat. Wij hebben hem altijd vrijdag het eerste uur.'
'Balen!' Zegt Samantha. Ik knik.
Niet veel later komen we aan in de fietsenstalling. Samantha zet haar fiets weg in een andere rij en gaat al richting de ingang.
'Doei!' Roept ze.
'Dag,' zegt Simon terug, die de hele fietsrit niets gezegd heeft sinds Samantha erbij was.
'Doei,' zeg ik nog, maar denk dat ze dat al niet meer zal horen. Ik doe mijn fiets op slot en wacht tot Simon klaar is bij zijn fiets.
Samen lopen we naar binnen. Simon heeft nog steeds niet veel gezegd. Lichtelijk bezorgd kijk ik maar hem.
'Is er iets?' Vraag ik. Verrast kijkt hij me aan.
'Uuh,' komt er voorzichtig uit zijn mond. 'Ik heb gewoon niet zo'n zin in school. Ik zou liever in bed liggen nu,' zegt hij. Ik lach.
'Wie niet?' Zeg ik.
---
14-03-2017
Hallo allemaal!
Ik wilde even zeggen dat ik voortaan weer vast op dinsdag ga uploaden, in plaats van willekeurige dagen. Dan is het allemaal wat meer geordend in mijn hoofd. xD
Ik ben trouwens al bezig met het schrijven van h33, het gaat opeens heel snel. 0-0
Dat was het wel. (:
-Ymke (IEMKE)
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top