23


Daniëls p.o.v.

Simon en ik zitten in de les van scheikunde. Samen zijn we bezig met de opdrachten, zodat Simon het hopelijk ook zal begrijpen. Ik leg uit wat ik doe terwijl Simon meeschrijft. Af en toe maakt hij de opdracht zelf af, wat me blij maakt. Het is fijn dat hij het een beetje lijkt te snappen.
   'Jongens en meisjes, volgende week donderdag hebben jullie een repetitie over dit hoofdstuk,' zegt de docent en schrijft de datum en de toets op het bord. Simon zucht diep en gooit zijn hoofd in zijn nek. Dan kijkt hij mij aan terwijl hij zijn hoofd op zijn vuist rust.
'Kun je me helpen, ik snap er eigenlijk nog steeds niets van,' zegt hij. Ik glimlach klein naar hem.
   'Natuurlijk,' zeg ik en knik. Hij kijkt even naar zijn boek en kijkt me dan weer aan met haar bruine ogen. Ik zwijg.
'Kan je vandaag?' Vraagt hij dan fronsend. Ik denk even na.
   'Uuh,' komt er intelligent uit mijn mond. 'Ja, ik kan wel,' zeg ik dan. Simon glimlacht en gaat dan weer door met werken. Ik ga ook maar door met werken.

*

Na school fietsen Simon en ik naar mijn huis. We zijn beide stil. Ik geniet van de frisse wind die in mijn gezicht waait. Vanuit mijn ooghoeken kijk ik naar Simon. Zijn wangen en neus zijn lichtrood door de kou. De blonde stekeltjes op zijn hoofd bewegen wild door elkaar heen door de wind. Wanneer hij naar me omkijkt, kijk ik snel weer voor me en doe alsof er niets aan de hand was. Alleen verraadt mijn blozen het een beetje.
   'Heb je nog bepaalde onderwerpen die je wil bespreken?' Vraag ik vlug en kijk hem aan.
'Alles, gewoon alles. Heel het hoofdstuk,' antwoordt hij. Ik lach zacht.
   'Snap je het zo slecht?' Vraag ik verbaasd.
'Ja,' zegt hij. Ik frons en kijk hem ongeloofwaardig aan. 'Niet álles, maar herhaling kan geen kwaad, toch?' Zegt hij dan. Ik lach en knik.
   'Daar heb je gelijk,' geef ik toe.

We fietsen de stoep op en zetten onze fietsen weg. Dan gaan we naar binnen en hangen onze jassen op aan de kapstok. Ik loop voor Simon de woonkamer in, waar Sven bezig is met wat huiswerk.
   'Hallo,' zeg ik terwijl ik mijn sleutels in het sleutelbakje gooi.
'Hoi,' mompelt Sven binnensmonds. Dan kijkt hij op en ziet Simon.
'Hallo,' zegt Simon tegen hem.
'Hoi,' zegt Sven met een glimlachje en gaat dan weer door met zijn huiswerk. Simon volgt mij de keuken in. Hij leunt tegen het aanrecht aan terwijl ik probeer te bedenken wat ik wil drinken.

   'Wil je iets te drinken?' Vraag ik dan maar aan Simon en kijk naar hem om. Hij haalt zijn schouders op.
'Alsjeblieft,' zegt hij. Ik glimlach.
   'Wat wil je?' Vraag ik. Hij schudt zijn hoofd en haalt opnieuw zijn schouders op.
'Maakt me niet uit.'
   'Wil je anders thee?' Bedenk ik me. Hij knikt.
'Lekker,' zegt hij.
   'Sven!' Roep ik.
'Ja?' Komt terug vanaf de eettafel.
   'Wil jij ook thee?'
'Alsjeblieft,' antwoordt hij. Ik knik en zet water op.

Niet veel later loop ik met drie hete kopjes thee en de koektrommel. Ik zet één kopje bij Sven neer en de andere twee tegenover hem. De koektrommel komt op het midden van de tafel te staan. Simon en ik gaan naast elkaar aan de tafel zitten. Ik probeer te ontcijferen waar Sven mee bezig is, maar het lukt niet.
   'Waar ben je mee bezig?' Vraag ik.
'Geschiedenis,' zegt hij en schrijft nog wat op. Dan legt hij zijn pen neer en drinkt wat van zijn thee. Zwijgend kijk ik naar zijn slordige handschrift, waar niet veel van te lezen is.

'Gaan jullie nog iets doen?' Vraagt Sven dan.
   'Ik ga Siem zo helpen met scheikunde.' Sven knikt en neemt weer een slok van zijn thee. Voorzichtig kijk ik naar Simon, die ook aan het drinken is van zijn thee. Ik zucht zacht en drink ook wat van mijn thee. Dan pak ik de koektrommel en bied Simon een koekje aan. Hij pakt er één en glimlacht naar me.
'Bedankt,' zegt hij. Ik houd nu de koektrommel bij Sven voor. Hij pakt ook een koekje en werkt kauwend door. Ik pak er zelf ook een en neem er een hapje van. Ik heb alleen niet echt eetlust. Ik had het koekje net zo goed niet kunnen pakken.

   'Is het veel?' Vraag ik aan Sven. Hij flikkert zijn ogen een keer van mij weer naar zijn schrift.
'Mwah, hij heeft wel eens meer opgegeven,' zegt hij terwijl hij weer een antwoord opschrijft. Ik knik. Met moeite weet ik de rest van het koekje op.
'Waarom sla je niet gewoon de helft over?' Vraagt Simon dan opeens. Sven haalt zijn schouders op. 'Sta je goed voor geschiedenis?' Vraagt hij dan.
'Een acht gemiddeld,' antwoordt Sven.
'Juist, dan hoef je toch niet alles te maken?' Zegt hij.
   'Geschiedenis is wel iets anders dan wiskunde, Siem. Bij wiskunde stemt het allemaal wat overeen, maar bij geschiedenis kunnen de vragen echt heel erg verschillen qua inhoud,' zeg ik dan. Ik kijk naar Simon, die me diep met zijn bruine ogen aankijkt.
'Daar heb je wel een punt,' zegt hij en kijkt even naar Sven. 'Maar dan hoeft hij als nog niet alle vragen te maken,' zegt hij terwijl hij me weer aankijkt.
'Ik sla wel wat over, hoor,' zegt Sven dan. Simon glimlacht naar hem.
'Goed zo,' zegt hij.

Ik pak mijn kopje thee op en drink de laatste paar slokken in één keer op. Ik zet het kopje terug op tafel en sla mijn arm om Simon heen.
   'So hé, Simon de adviseur,' zeg ik. 'Ik weet niet of je zijn advies wel op moet volgen, hoor,' zeg ik tegen Sven.
'Hé, er is niets mis met mijn adviezen!' Zegt Simon verontwaardigd. Ik lach en klem zijn hoofd vast tussen mijn bovenlichaam en arm. Met mijn knokkels wrijf ik over zijn hoofd heen. Simon doet een poging om me te slaan.
'Stop,' lacht hij en duwt me. Ik laat hem los, waardoor Simon onverwachts achterover schiet. Bijna valt hij van zijn stoel af, maar hij weet zichzelf te redden door zich aan de tafel vast te grijpen. Ik lach hard.

'Bedankt,' mompelt Simon. Ik kijk hem met een klein lachje aan. Simon bloost licht. Sven kucht een keer, waardoor ik naar hem omkijk. Hij richt zich net weer op zijn boeken. Ik frons een keer en wend me dan weer tot Simon.
   'Zullen we aan scheikunde beginnen?' Stel ik voor.
'Ja, is goed,' zegt Simon. Ik vul onze kopjes nog een keer bij met thee en neem deze mee naar boven. We beginnen aan scheikunde.

Na drie van de zeven paragrafen behandeld te hebben, besluiten Simon en ik even een pauze te nemen. We gaan gamen.
   'Was het verslag eigenlijk nog gelukt?' Vraag ik terwijl ik fanatiek de knoppen van mijn controller indruk. Snel kijkt Simon een keer naar me om en kijkt dan weer naar het scherm.
'Mja..' mompelt hij.
   'Wat? Heb jij alles moeten doen of zo?' Vraag ik nieuwsgierig. Hij schudt zijn hoofd en zet het potje op pauze.
'Nee, ik vroeg over Sandra en Lex dacht dat het leuk was om over ons te vragen in plaats van echt antwoord geven. Hij vroeg of dat ik je leuk vond,' zegt hij. Ik zwijg en bijt een keer op mijn lip.
   'Wat zei je toen?' Vraag ik voorzichtig.
'Ik heb hem genegeerd. Iedereen bemoeit zich zo fucking veel met ons. Ik word het echt beu,' zegt hij. Ik knik. Zwijgend kijken we elkaar even aan.

   'Wil je nog iets te drinken?' Vraag ik dan. Simon denkt even na en kijkt me stil aan. Zijn bruine ogen gaan heen en weer van mijn ene oog naar het andere.
'Sinas, alsjeblieft,' zegt hij uiteindelijk. Ik knik en sta op.
   'Ben zo terug. Zullen we na dit potje weer doorgaan met scheikunde?' Stel ik voor.
'Ja, is goed,' zegt Simon. Dan loop ik mijn kamer uit en ga de trap af de keuken in. Sven zit nog steeds aan de eettafel zijn huiswerk te maken, maar ik kan zien dat het geen geschiedenis meer is.
   'Lukt het een beetje?' Vraag ik.
'Ja hoor,' zegt Sven. Ik schenk een glas cola en sinas in.
   'Wil jij nog iets te drinken?' Vraag ik aan Sven.
'Ranja,' antwoordt hij. Ik schenk voor Sven ranja in en zet het voor hem neer op de tafel. 'Bedankt,' zegt hij.

Ik wil al weglopen met de twee glazen voor mij en Simon, maar Sven houdt me tegen met zijn stem.
'Zeg, Daniël,' begint hij.
   'Ja?' Zeg ik en stop met lopen. Ik leun op een van de stoelen.
'Hebben jij en Simon eigenlijk al eens gekust?' Vraagt hij  bedenkelijk.
   'Jezus, wat heeft iedereen de laatste tijd?' Vraag ik verbaasd en zet de twee glazen neer voordat ik dadelijk knoei. 'Nee, Sven, we hebben nog niet gekust. Waarom zouden we?' Kaats ik terug.
'Het is duidelijk te zien dat jullie elkaar leuk vinden, dus ik zou niet weten waarom niet,' zegt hij met één opgetrokken wenkbrauw. Overrompeld door de woorden van Sven weet ik niet wat te zeggen. Zwijgend kijk ik hem even aan.

   'Hoe kom je daar nou weer bij?' Weet ik dan uit te brengen.
'Kom op, Daniël, doe nou niet alsof je gek bent. Iedereen ziet de manier waarop jullie elkaar aankijken. Zeg nou eens eerlijk dat je zelf ook niet die blik in Simons ogen ziet,' zegt hij. Ik zwijg fronsend. 'Juist. Gewoon alleen al hoe jullie elkaar aankijken zegt al genoeg. En jullie blozen ook als jullie bij elkaar zijn. En daarbij ben je ook véél vrolijker als Simon hier is. Volgens mij vinden jullie elkaar gewoon leuk maar willen jullie daar niet aan toegeven. Dus zeg nou eens eerlijk: Vind je Simon leuk?' zegt hij.
   'Dit slaat nergens op,' zeg ik snel. 'Maar ik ga weer naar boven. Doei,' zeg ik kortaf en loop de kamer uit met het drinken voor mij en Simon.

Ik loop de trap op en ga daarna mijn slaapkamer in. Ik zet de twee glazen neer op mijn bureau en maak snel nog het potje met Simon af. Daarna gaan we door met scheikunde. Ik begin uit te leggen, maar ik ben er niet helemaal bij met mijn hoofd.

   Sven heeft een oog voor alle dingen die met liefde te maken hebben. Toen het niet meer zo soepel verliep tussen onze tante en oom, had hij het nog eerder door dan zijzelf en een paar maanden later waren ze gescheiden. Ook heeft hij een meisje uit zijn klas geholpen aan de relatie die ze nu heeft, omdat hij gewoon zag dat de twee elkaar leuk vinden. Maar wat hij net zei, slaat nergens op. Ik geloof Sven vaak en ik weet dat hij meestal goed zit, maar deze keer heeft hij het absoluut fout. Ik denk, nee weet zeker, of misschien toch denk, dat ik niet op Simon ben, en van Simon weet ik vrijwel zeker dat hij me niet leuk vindt. Hij kan me niet leuk vinden, anders was hij niet zo negatief over het experiment. Wel sluit ik niet uit dat we nog verliefd kunnen worden, maar ik schat die kans nog steeds niet veel hoger dan vijf procent.

'Je bent er niet helemaal bij..?' Klinkt Simon vragend. Ik schrik op uit mijn gedachtes en kijk hem verbaasd aan. Ongemakkelijk lach ik een keertje zacht.
   'Ja, sorry. Ik zal mijn best doen om te concentreren,' verontschuldig ik mezelf.

*

Na een paar uur hebben Simon en ik bijna alle paragrafen behandeld en ondertussen wat avondeten op. We zijn nu bezig met de laatste paragraaf en het gaat best wel goed. Tijdens het eten was het best wel ongemakkelijk om recht tegenover Sven te zitten, maar ik heb expres niet echt aandacht aan hem besteed. Gelukkig begon hij er ook niet meer over. Dat zou zo ontzettend ongemakkelijk zijn geweest in het bijzijn van mam, pap én Simon. Ik wist best wel dat ik stond te blozen toen Sven er vanmiddag over begon, dus dat zou ik nu ook niet kunnen verbergen.

   Simons telefoon gaat over. Hij neemt fronsend op.
'Hallo, met Siem?' Zegt hij. 'Ja?' Ik kijk hem vragend aan. 'Ja, ik zal het even vragen,' zegt hij dan. Hij haalt de telefoon van zijn oor af en doet zijn hand voor de microfoon. 'Zou je moeder me thuis kunnen brengen? Mijn moeder wil niet dat ik nu nog alleen over staat ga zwalken - ook al ben ik een jongen,' zegt hij. Ik lach.
   'We kunnen het even gaan vragen,' zeg ik en kijk even op mijn klok. Het is al 23:07. De tijd is gewoon voorbij gevlogen met Simon. We staan op en lopen de trap af. We gaan de woonkamer in.

Mam kijkt op van de tv.
   'Hé, daar zijn de heren weer,' zegt ze. Simon heeft nog steeds zijn telefoon tegen zijn schouder aangedrukt.
'Uh, mijn moeder vraagt of dat een van jullie mij misschien thuis kan brengen. Ze wil namelijk niet dat ik nu nog alleen over straat ga,' zegt hij. Mam en pap wisselen een blik.
   'Je mag hier ook wel blijven slapen,' zegt mam dan. Pap klikt instemmend. Simon kijkt me even aan en kijkt dan terug naar mam. 'Heb je haar aan de telefoon?' Vraagt ze. Hij knikt. 'Mag ik haar even spreken?' Vraagt mam.
'Tuurlijk,' zegt Simon. Hij loopt naar de bank toe en geeft zijn mobiel aan mam.

   'Hallo, Mira, met Sylvia,' zegt ze. Ze is even stil. 'Siem kan hier ook gewoon blijven slapen, dat is geen probleem. Dan heeft hij morgen ook geen gedoe met hoe hij naar school moet komen,' zegt ze. 'Nee, hij zal niet tot last zijn. Het kan allemaal gewoon. In de badkamer hebben we nog een nieuw pakje tandenborstels liggen, dus dat komt allemaal goed. Als hij dat zelf wil, natuurlijk,' zegt ze en kijkt vragend om naar Simon. Hij knikt glimlachend. 'Nou, hij vindt het oké. Dan blijft hij hier gewoon slapen,' zegt mam. Ze luistert even naar wat Mira heeft te zeggen. 'Doeioei,' zegt ze dan en hangt op. Ze geeft glimlachend Simons mobiel terug.
'Bedankt,' zegt hij.
   'Geen probleem. Jij kunt hier lekker blijven slapen,' zegt mam.

   'Heb jij nog ergens een extra matras dan?' Vraag ik. Mam kijkt me aan alsof ik achterlijk ben.
   'Kom op, Daniël, je hebt een tweepersoonsbed, denk je nou echt dat dat nodig is?' Zegt ze. Verbaasd klap ik dicht. Ik voel Simons ogen in me branden terwijl ik een beetje overdonderd naar mam staat.
   'Vergeten,' lieg ik en druk mijn lippen op elkaar. Ik draai me om en loop de trap op naar mijn kamer. Ik plof neer op mijn bureaustoel en staar stil voor me uit. Ik hoor iemand de trap opkomen. Ik kijk naar de gang en zie Simon verschijnen.

   'Ik ben echt doodop, ik ga denk ik zo naar bed,' zeg ik en zucht een keer zacht. Simon knikt.
'Ik lees de laatste paar opdrachten nog een keer door en ga dan denk ik ook slapen,' zegt Simon en gaat aan het bureau zitten. Ik sta op en loop de badkamer in. Zoekend ga ik alle badkamerkastjes af op zoek naar de tandenborstels. Ik vind het nieuwe pakje tussen twee pakken maandverband. Ik leg hem neer naast de wasbak en begin mijn tanden te poetsen met mijn eigen tandenborstel. Sven komt ook de badkamer in en begint ook zijn tanden te poetsen. Hij is eerder klaar dan ik.

'Wat doet Simon hier nog?' Vraagt hij zacht. Ik spuug mijn tandpasta uit en spoel mijn mond.
   'Mira wilde niet dat hij nog over straat ging dus zei mam dat hij hier kan blijven slapen.' Sven kijkt fronsend mijn kamer in.
'Maar we hebben helemaal geen extra matras?' Zegt hij.
   'Dat zei ik ook al, maar mam zei dat hij maar bij mij in bed moet slapen,' reageer ik daarop. Sven kijkt me zwijgend aan. Hij haalt zijn schouders op en verdwijnt zijn slaapkamer in. Hij doet zijn slaapkamerdeur dicht. Niet veel later verschijnt Simon in de badkamer om zijn tanden te poetsen. Ik geef hem een van de nieuwe tandenborstels en ga dan mijn slaapkamer in.

Ik trek mijn spijkerbroek uit en mijn shirt ook. Ik vervang hem voor een wit T-shirt. Normaal draag ik helemaal geen shirt als ik slaap, maar vandaag is net even iets anders. Ik kruip met mijn benen onder de dekens en nestel mezelf in het bed. Ik kijk nog een keer op mijn mobiel en draai me dan op mijn zij. Simon komt niet veel later mijn slaapkamer weer in en trekt zijn broek en shirt uit. Hij doet het licht uit en komt naast me liggen in bed. Even is het stil.

   'Truste,' zeg ik dan en draai mijn rug naar Simon toe.
'Truste,' zegt hij. Ik zucht zacht. Ik heb het nu al stik benauwd. Met moeite weet ik mijn shirt uit te trekken.
'Wat doe je?' Klinkt Simons stem slaperig.
   'Mijn shirt uittrekken, ik heb het warm,' zeg ik en ga weer liggen. Ik denk eraan dat we een paar weken terug nog tegen Sandra hadden gezegd dat we al met elkaar naar bed waren gegaan omdat ze zo goedgelovig is, en nu lig ik echt in één bed met Simon. Mijn hart begint sneller te kloppen. Als we Gijs en Hilde waren geweest, dan waren we het nu al aan het doen. En door die gedachte slaat mijn lichaam een beetje op hol. Ongemakkelijk woel ik wat en probeer mijn zaakje daarbeneden rustig te houden, maar het lukt niet.

   Het matras zakt wat verder in. Dan voel ik opeens twee armen om me heen. Simon trekt zich tegen me aan. Zijn armen zorgen voor een warm gevoel door heel mijn lichaam en zijn adem, die over mijn nek strijkt, laat heel mijn armen volstaan met kippenvel. Zijn warme lijf tegen dat van mij zorgt er alleen maar voor dat mijn hormonen nog meer op hol slaan. Ik probeer zo ongemerkt mogelijk mijn hand voor mijn kruis te leggen zodat Simon hopelijk de beschamende bobbel niet per ongeluk aan kan stoten. Ik probeer tot rust te komen. Ik kan niet ontkennen dat het niet fijn voelt in Simons armen, maar het feit dat mijn kleine vriendje omhoog staat maakt het niet echt gemakkelijk.

   Ik probeer me op mijn ademhaling te letten. Misschien als ik me daarop focus, word ik wel weer rustig. Het duurt niet heel lang voordat ik in slaap val.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top