hoofdstuk 45

♪ The Beautiful Ones – Prince ♪

     Met lood in mijn schoenen loop ik de aula in. Maandagochtend had nog nooit zo erg kunnen zijn. Ik vraag me af hoeveel mensen uit de klas het al zullen weten, hoeveel andere leerlingen het al weten. Wat als ik keihard word uitgelachen omdat ik op Simon verliefd ben? Het zal mijn stemming niet veel beter maken.

     Het is mijn schuld dat mijn vriendschap met Simon over is. Als ik nou niet verliefd op hem was geworden, hadden we dit probleem nooit gehad.

     Terwijl ik mezelf helemaal warm voel worden en mijn hart bijna uit mijn borstkas springt, loop ik verder de aula in. Ik zie de klas al zitten, maar Simon is nog nergens te bekennen – tot mijn opluchting, maar ook tot mijn verdriet. Wat als hij me opnieuw gaat ontlopen?

     Ik schuif voorzichtig aan bij de klas en ga bezig op mijn mobiel. Niemand zegt iets tegen me. Misschien omdat ze me verafschuwen omdat ik verliefd ben op Simon – omdat ik een jongen ben verliefd op een andere jongen. Ik verafschuw mezelf er ook voor. Het is de reden dat niets meer is zoals het was tussen ons.

     Wanneer de bel gaat, is Simon er nog niet. Dit is helemaal niets voor Simon. Hij is altijd op tijd. Wat als hij niet naar school komt omdat hij me niet onder ogen durft te komen?
     Op de trap richting het lokaal heb ik een kleine breakdown, maar weet mezelf snel te herstellen. Ik veeg mijn tranen weg en hoop dat mijn klasgenoten het niet gezien hebben.

     Bij het lokaal aangekomen zie ik Simon nog steeds nergens. Ik had gedacht dat hij zich misschien ergens op de gangen verscholen hield om me te ontwijken, maar het begint er steeds meer op te lijken dat hij werkelijk niet gaat komen.
     Ondertussen komt mevrouw Friekman aan en opent het lokaal. Terwijl ik het lokaal in loop, hoor ik een stem naast me.

     'Is Simon er niet?' vraagt Levi. Felix kijkt nieuwsgierig over zijn schouder mee. Ik voel mijn hart in mijn borst zinken.
     'Geen idee', stamel ik. Ik had zo gehoopt dat het Simon zou zijn die me aansprak. Waarom moeten dingen gegaan zijn zoals ze gegaan zijn?
     'Oh', zegt Levi met een frons. Ik haal mijn schouders op en ga zitten op mijn plek, tranen hoog in mijn ogen. Levi en Felix lopen fluisterend naar hun plekken.

     Beduusd kijk ik naar mijn lege tafelblad. Simon gaat werkelijk niet komen. Hij kan en wil me niet onder ogen komen na wat er gebeurd is afgelopen vrijdag. Ik heb alles zo ontzettend verknald. Ik stroop mijn mouwen naar beneden, bedek zo mijn met schrammen bedekte armen. Opnieuw wil ik huilen. Hij heeft onze vriendschap opgegeven.

     'Daniël?' schrikt mevrouw Friekman me plotseling op. Verbaasd kijk ik naar haar op. 'Komt Simon nog?' vraagt ze. Diep zucht ik.
     'Weet ik niet, ik heb hem niet meer gesproken', antwoord ik eerlijk. Moeilijk kijkt mevrouw Friekman me aan.
     'Oké', zegt ze. Ik richt mijn ogen weer naar de tafel en speel zenuwachtig met mijn vingers. Zacht bijt ik op mijn lip om mijn tranen tegen te houden. Ik heb hem niet meer gesproken sinds vrijdag. Dit is niet normaal voor ons. Alles wat er nu gebeurt, is niet normaal voor ons.

     Het is mijn eigen schuld dat hij niet komt. Ik ben zelf degene geweest die tegen hem gezegd heeft dat het niet erg is als hij een keer niet naar school komt als het echt niet gaat. Tranen prikken in mijn ogen.

     Het is ook mijn eigen schuld dat het echt niet gaat.

     Nog net voordat de tweede bel gaat, komt Simon opeens het lokaal in. Mijn hart maakt haast een vreugdesprongetje. Moeilijk blijft hij in de deuropening staan.

     'Goedemorgen, Simon. Ga snel zitten', zegt mevrouw Friekman. Hij kijkt haar aan en knikt. Hij ziet er verstrooid uit.
      'Ja, sorry', stamelt hij en neemt snel plaats naast me. Hij lijkt angstig, zijn ogen zijn bloeddoorlopen van het huilen. Hij hyperventileert licht. Hij zal wel bang voor me zijn geworden nu ik gevoelens heb voor hem. Hij zal me wel goor vinden nu ik verliefd op hem ben.

     Hij kijkt me verdrietig aan, waardoor ik mijn hart voel breken. Snel verbreekt hij onze blik door zijn boeken uit zijn tas te halen, wat ik ook maar besluit te doen. Ik wil iets zeggen tegen hem, maar zou niet weten wat. Alles wat ik zou zeggen, zal de situatie waarschijnlijk niet veel beter maken.
     Wanneer ik doorkrijg in welke les we zitten, voel ik mezelf een beetje duizelig worden. Langzaamaan voel ik zenuwen en angst omhoog kruipen over mijn rug. Ik kan niet aan de hele klas vertellen wat er tussen ons gebeurd is.

     'Goedemorgen, leerlingen. Goed dat jullie er allemaal weer zijn', klinkt mevrouw Friekman nadat de tweede bel is gegaan. Schichtig kijk ik naar haar op. Haar experiment is de reden dat alles fout is gegaan tussen Simon en mij.
     'Ik hoop dat de opdracht van vorige week een beetje goed is verlopen bij jullie', zegt ze. Oh mevrouw, je wilt niet weten hoe verschrikkelijk hij gegaan is. 'Omdat ik het een beetje een aparte opdracht vind om met jullie te bespreken, zal ik jullie maar gewoon meteen de opdracht van deze week vertellen', zegt ze. Opgelucht zucht ik, blij dat ik niet aan heel de klas ons fiasco hoef te vertellen.

     'Deze week moeten jullie je gevoelens voor elkaar vertellen. Dus of je de ander leuk vindt of niet, of wat je dan ook zou willen zeggen', zegt ze en kijkt voldaan de klas rond. Het is net of mijn zicht zwart wordt.
     Simon vertellen wat ik voor hem voel? Dan is onze vriendschap definitief voorbij.
     Oh mijn God, ik kan niet voor Simon gaan verbergen dat het experiment me in zijn greep heeft genomen nu deze opdracht er is. Ik moet ons beide ermee gaan confronteren. Vanuit mijn ooghoeken kijk ik naar Simon, die er bleek bij zit en afwezig voor zich uit staart. Zijn ademhaling is zwaar en gehaast.

     Opeens staat hij op en rent gepanikeerd het lokaal uit. Verbaasd kijk ik hem na en zie hoe hij richting de wc's rent. Verward kijk ik om naar mevrouw Friekman. Ik wijs verlegen naar de deur.
     'Is het oké als ik... even bij hem ga kijken?' stamel ik.
     'Tuurlijk', zegt ze met een bezorgde glimlach. Ik glimlach lastig terug, pak mijn flesje water en een pakje kauwgom uit mijn rugzak en ren het lokaal uit. Vlug ga ik de toiletten in, waar ik een toiletdeur open zie staan, iemand gehukt op de grond zie zitten en iemand hoor overgeven. Ik herken Simons Dr. Martens.

     Oh mijn God, de situatie verafschuwt hem zo erg dat hij moet overgeven bij de gedachte dat ik mijn liefde aan hem verklaar. Diep adem ik in en uit en probeer mijn tranen in te houden.

     In paniek zet ik het flesje en de kauwgom op de wasbak, stroop mijn mouwen op en grijp wanhopig met mijn handen in mijn haar. Zenuwachtig ijsbeer ik heen en weer. Hoe moet ik het hem ooit gaan vertellen zonder onze vriendschap te verknallen? Dit gaat onze vriendschap echt de das om doen.

     Opnieuw hoor ik Simon overgeven. Eerst Sven dit weekend, nu Simon. Ik laat iedereen in mijn omgeving ellendig voelen. Ik heb alles verknald.

     Ik pak wat tissues uit de dispenser aan de muur en hurk naast Simon, leg heel voorzichtig mijn hand op zijn onderrug. Dit is mijn schuld, allemaal mijn schuld. Simon spuugt nog wat slijm uit en kijkt dan wazig naar me om. Ik reik hem de tissues aan, die hij met een gepijnigde glimlach aanneemt.
     'Hier', zeg ik en help hem traag mee overeind.
     'Bedankt', stamelt hij en veegt daarna zijn mond af. Ik spoel de wc door en begeleid hem het toilethokje uit. Daar veegt hij nog een keer zijn mond af. Zijn ademhaling is gehaast en zijn ogen staan afwezig.

     Snel pak ik het flesje en de kauwgom van de wasbak af en bied het hem aan. Twijfelend kijkt hij ernaar en neemt dan het flesje uit mijn hand. Ik neem ondertussen de tissue uit zijn hand en gooi hem weg in de prullenbak. Simon neemt wat water in zijn mond en spoelt hem, spuugt het water uit in de wasbak. Vervolgens drinkt hij wat.
     'Kauwgompje?' stel ik voor. Simon vestigt zijn blik op mijn handen, die lichtjes trillen.

     'Graag', stamelt hij en houdt zijn hand op. Ik druk een kauwgompje uit de strip in zijn hand. 'Dankjewel.' Stil kijk ik toe hoe hij het in zijn mond doet terwijl hij worstelt met zijn ademhaling.

     'Simon', zeg ik bezorgd. Zijn wazige ogen schieten naar me op, bang en in paniek. 'Adem in', zeg ik zacht. Hij knikt en volgt mijn ademhaling terwijl hij trillend aan het dopje van het flesje friemelt. Hoe graag ik hem ook gerust wil stellen, ik merk dat het niet goed lukt, ikzelf ook te gepanikeerd door de opdracht.
      Het duurt een aantal minuten voordat we beide onze ademhaling onder controle hebben.

     'Gaat het een beetje?' vraag ik voorzichtig. Simon haalt zijn schouders op.
      'Jawel hoor', stamelt hij en kijkt verlegen naar de grond. Mijn ogen vallen opeens op zijn borst en het voelt letterlijk of iemand een mes in mijn lijf steekt en over de hele lengte naar beneden trekt.

     Zijn ketting. Hij is weg.

     Nu ben ik degene die wil kotsen. Ik zie Simon naar me opkijken, maar ik richt mijn ogen naar de grond en voel mijn onderlip trillen. Niet huilen, Daniël, niet recht voor Simons neus.
     Opnieuw laat ik mijn ogen naar zijn borst gaan om te controleren of hij niet onder zijn shirt zit, maar de ketting ontbreekt werkelijk om zijn nek. Oh mijn God, ik wil echt overgeven. Hiermee geeft Simon aan dat onze vriendschap daadwerkelijk over is. Gebroken en gefrustreerd haal ik een hand door mijn haar. Niets heeft de situatie zo echt laten voelen als dit moment.

     'Wat heb je in godsnaam met je armen gedaan?' klinkt Simon opeens, waardoor ik opschrik uit mijn gedachten. Betrapt kijk ik naar de schrammen en het verband, schuif beschaamd mijn mouwen over de wonden heen. Hij weet niet dat hij hiervoor de reden is – of misschien weet hij dit juist maar al te goed.
      'Niets', mompel ik beschaamd en kijk Simon aan. Zijn ogen gaan ongelovig over mijn gezicht.

     'Kan je vandaag afspreken?' stamel ik dan, waardoor Simon me verbaasd aankijkt. Hij denkt er lang over na terwijl hij zijn ademhaling onderdrukt. Het is beter om de opdracht nu te doen. Wanneer ik aan Simon verteld heb hoe het zit, kan ik het zelf officieel gaan verwerken en kan ik hopelijk alles een plaatsje geven. Wie weet biedt het een mogelijkheid om er samen aan te werken, zo onze vriendschap niet in vergetelheid te laten verdwijnen. Ik moet het gewoon kwijt aan hem.

     'Ik denk het', stamelt hij eindelijk. Moeilijk glimlach ik naar hem.
     'Mooi', zeg ik hees, beseffende dat ik straks toch echt mijn gevoelens aan Simon moet gaan vertellen en daarmee mogelijk alles nog meer op het spel zet dan het nu al staat.

     Kort kijk ik nog naar Simons lege borst. Het mag niet over zijn. Strak trek ik hem in een knuffel. Mijn handen grijpen zich vast aan zijn trui. Met dichtgeknepen ogen rust ik mijn kin op Simons kruin, voel hem zich ook vastgrijpen aan me. Nog harder knijp ik mijn ogen dicht. Mijn band met hem mag niet verloren raken.
     Ik trek hem nog dichter tegen me aan en voel een traan uit mijn oog glippen zodra ik zijn ketting niet tegen mijn lijf voel. Dit kan mogelijk de laatste keer zijn dat we knuffelen, het laatste moment zijn voordat we officieel onze vriendschap bij het vuil gooien. Opnieuw valt er een traan uit mijn oog en ik grijp me nog steviger vast aan Simons trui. Nu voel ik ook Simons armen strakker om me heen en hoor hem een keer zijn neus ophalen.

     Sorry, Simon, dat ik alles zo heb weten te verknallen tussen ons.

     We blijven zo in de toiletten staan, beide zwijgend en op een of andere manier verlangend naar deze omhelzing.
     Ik blijf zo staan en wacht tot Simon de knuffel verbreekt. Zelf wil ik niet dat het ophoudt. Voorzichtig veeg ik een traan bij mezelf weg.

     Simons ontbrekende ketting heeft eigenlijk al genoeg doorslag gegeven. Waarom zou hij nog bevriend met me willen zijn als hij onze vriendschapsketting niet meer draagt? Ik weet niet hoeveel invloed ons gesprek vanmiddag zal hebben.

     Wanneer Simons grip verlost en zijn armen wegglijden rond mijn middel, veeg ik snel mijn laatste tranen weg en laat ik hem ook los. Voorzichtig scan ik zijn gezicht. Ook zijn ogen zijn rood en waterig van het huilen.
     'Gaat het weer een beetje?' vraag ik. Hij knikt klein. 'Wil je terug naar de klas?'
     'Laten we dat maar doen', zegt hij. Ik knik en laat hem voorop lopen. In het lokaal aangekomen nemen we weer plaats. Ik voel mijn wangen branden zodra ik merk dat alle aandacht op ons gericht is.
     Voorzichtig kijk ik om naar Simon, die meteen door zijn boek begint te bladeren en zenuwachtig met zijn pen speelt.

      'Goed, nu iedereen weer compleet is, ga ik beginnen met de uitleg', klinkt Friekman en ik ben haar dankbaar dat ze niet de aandacht langer op ons laat vallen.
     Ik probeer haar uitleg te volgen, maar mijn gedachten gaan steeds naar Simon.

     Zijn ketting, wanneer zal hij hem af gedaan hebben? Was het meteen na de zoen of moest hij erover nadenken? Zal hij nog ergens op zijn kamer liggen of is het zo definitief over voor hem dat hij al in de prullenbak ligt?

     'Gaat het een beetje?' klinkt Friekman opeens zacht, gehurkt naast Simons tafel. Verbaasd kijk ik om, zo afgeleid dat ik niet eens doorhad dat de uitleg al klaar was. Simon kijkt naar haar op. Met waterige ogen kijk ik naar hem, naar zijn mooie gezicht, maar dan weer naar zijn lege nek.
     'Ja hoor, dankuwel', zegt hij zacht. Friekman glimlacht bemoedigend naar hem, maar ik kan mijn ogen niet meer op hen gericht houden. Ik wil weer huilen. Met een trillende hand ga ik met mijn vinger onder het koord van mijn eigen ketting door. Het is voorbij, zo ontzettend voorbij.

♪ Don'tDream It's Over – Crowded House ♪

     School is uit. Simon heeft me heel de dag eigenlijk niet echt gesproken. Zelf wist ik ook niet wat ik moest zeggen, bang hem te beledigen of een gevoelige plek te raken, dus hebben we vrijwel niets tegen elkaar gezegd de hele dag.

     Iedere keer als ik Simon aankeek, voelde ik mezelf breken van binnen. Iedere keer als ik zijn ketting niet op zijn borst zag, voelde ik mijn hart in stukken scheuren.

     Zijn ketting, hij is weg; net als onze vriendschap waarschijnlijk.

     We zitten op de fiets richting mijn huis, beide zwijgend. Het is zo stil tussen ons dat het haast beangstigend is. Misschien is Simon stil omdat hij aan het bedenken is hoe hij me dadelijk uit kan lachen en kan vernederen, boos op me kan zijn omdat ik niet naar hem geluisterd had en ik de reden ben dat het experiment werkelijk onze vriendschap heeft verpest.

     Ik ben zelf stil omdat ik een manier probeer te bedenken waarop ik Simon kan vertellen dat ik voor hem gevallen ben, maar we ondanks dat toch hopelijk vrienden kunnen blijven – dat ik er alles aan zou doen om vrienden te blijven.

     Het is zoveel lastiger dan dat het lijkt. Eén slechte verwoording en Simon zal me niet eens meer aan willen kijken voor de rest van zijn leven. Dat wil ik niet. Ik wil hem niet missen in mijn leven, absoluut niet. Ik wil het niet, maar ik kan het denk ik ook niet.

     Het duurt niet lang voordat we bij mijn huis aankomen. Mijn hart begint steeds sneller te kloppen – het moment dat de doorslag zal geven tussen vrienden blijven of geen vrienden meer zijn komt steeds dichterbij.
      In de keuken schenk ik wat te drinken voor ons in, wat we daar opdrinken. Zwijgend kijk ik toe hoe Simon uit zijn glas drinkt. Mijn ogen glijden naar zijn kettingloze borst en ik voel tranen omhoog komen. Wat ik ook zal zeggen, het gaat denk ik niets veranderen aan hoe Simon zich voelt en wat hij nog vindt van onze vriendschap.

     Wanneer ons drinken op is, gaan we naar mijn slaapkamer. Daar gaat Simon op een van de hoeken van mijn bed zitten en richt zijn ogen op de muur. Ikzelf ga op dezelfde hoek van het bed zitten, mijn lichaam negentig graden gedraaid van dat van hem. Mijn ogen beginnen te branden en te prikken, al snel gevuld met tranen die mijn zicht wazig maken. Een warme traan rolt eenzaam langs mijn wang. Hoe kan ik beginnen?
     Opeens begint Simon te praten, waardoor ik verbaasd mijn hoofd naar hem toe draai.

     'Daniël, het is godverdomme gebeurd, oké?! Ik ben voor je gevallen door dat kut experiment en ik kan het niet terugdraaien!' klinkt hij. Mijn ogen worden groot en ik voel duizenden kriebels van adrenaline door mijn lijf bruisen.

     What the fuck? Zegt hij dit echt? Hoe kan dit, na alles wat hij me eerder heeft gezegd tijdens onze ruzies? Ik wil mijn hand op de zijne leggen, maar stop zodra hij opnieuw begint te praten.

     'Heel onze vriendschap is verneukt omdat ik verliefd ben op jou en jij niet op mij! Ik had je godverdomme gezegd dat we niet hieraan moesten beginnen!' roept hij gefrustreerd en barst in tranen uit, houdt zijn hoofd gericht op de muur. Ondanks mijn opluchting en geluk, probeer ik alles aan elkaar te linken en terug te vinden waar ik ergens iets gemist heb de afgelopen weken. Simon vindt mij ook leuk?

     'Maar je wilde dat ik achter Samantha aan ging en je had zo'n hekel aan het experiment? Je hebt gezegd dat je geen homo bent?' stamel ik. Simon kreunt gefrustreerd.
     'Het was een dekmantel, oké, Daniël?! Wrijf het er maar lekker in. Ik hoopte dat als jij bezig ging met haar, ik mijn gedachten van jou af kon halen. En ik haat het experiment omdat ik wist dat het invloed zou hebben op mij, maar niet op jou!' roept hij en snikt nog harder. Voorzichtig leg ik mijn hand op zijn rug.

     'Maar Simon, je hebt mij nog niet eens iets laten zeggen', probeer ik kalm te blijven.
     'Dat hoef je ook niet, want ik weet toch al wat je gaat zeggen! Natuurlijk vind je mij niet leuk! Wie vindt mij nou in godsnaam leuk?' roept hij gebroken uit. Mijn hart breekt en ik voel tranen in mijn ogen springen. Waarom ziet hij zichzelf nog altijd als het ergste misbaksel op de hele aardbol, al heb ik nog zo geprobeerd hem meer zelfvertrouwen te geven?
     'Ik, Simon...' zeg ik zacht, waardoor hij eindelijk naar me omkijkt. Zijn ogen zijn knalrood, zijn wangen drijfnat van zijn tranen. Hij is verbaasd wanneer hij ook bij mij tranen ziet.

     'Je maakt een grapje', zegt hij en knijpt zijn betraande ogen tot spleetjes. Ik voel een steek in mijn hart. Ik wil zeggen dat het niet zo is, maar Simon staat woest op. 'Hoe kun je godverdomme op dit moment een grapje maken?!' Gepanikeerd sta ik nu ook op. 'Ik vertel je hier verdomme dat ik fucking verliefd op je ben en jij gaat grapjes zitten maken? Dat is zo fucking respectloos, Daniël. Ik had echt anders van jou verwacht', roept hij kwaad. Mijn hart breekt. Alsjeblieft, geloof me. Wat kan ik doen om hem me te laten geloven?

     'Ik maak helemaal geen grap, Simon! Ik vind je echt leuk, ja?!' probeer ik hem te overtuigen en pak zijn schouder vast, kijk hem diep aan om hopelijk tot hem door de dringen. Tranen blijven ongestoord uit zijn ogen komen. Het breekt me om hem zo verdrietig te zien – vooral nu, op een moment dat het juist het tegenovergestelde zou moeten zijn.
     'Je bent gek!' roept Simon en slaat mijn hand boos van zijn schouder af.
     'Gek op jou', stamel ik, pak zijn hoofd met beide handen vast en druk mijn lippen op de zijne. Het was instinct, of misschien meer puur mijn controle verliezen, maar nu moet hij me wel geloven. Hopelijk is hij niet boos op me dat ik hem zomaar zoen.

     Overdonderd grijpt Simon zich aan me vast wanneer we opnieuw onze lippen tegen elkaar drukken. Wat voelt dit goed. Ik had me nooit voor kunnen stellen dat ik een zoen zo hard nodig had kunnen hebben. Adrenaline bruist in bubbels door mijn lichaam, vlinders fladderen in mijn buik en mijn hoofd wordt licht.
     Niets maakt me gelukkiger dan dit moment. Al de drama en het verdriet van dit weekend zijn voor niets geweest. Alle tranen en frustratie waren onnodig, net als al de pijn.

     Teder kust Simon me een keer terug, waardoor ik mijn lippen zacht meebeweeg met die van hem. Na een paar tellen laat ik zijn lippen gaan. Door mijn geluk en opluchting kan ik een grijns niet onderdrukken. Ongelofelijk, Simon vindt mij ook leuk.

     'W-wa-wat?' stamelt Simon. Ik glimlach. God, hij is zo schattig.
     'Je bent niet de enige waar het experiment invloed op heeft gehad', reageer ik hierop. Niet-begrijpend kijkt Simon me aan. Ik lach om zijn verdwaalde uitdrukking, die hem zo aandoenlijk maakt.
     'Ik had nooit verwacht dat ik zo verliefd op iemand kon worden door een sociaal experiment dat door een gestoorde docente is bedacht. Sterker nog, ik had nooit verwacht dat ik zo verliefd kon worden op mijn beste vriend van jaren', zeg ik met een grijns en kus Simon opnieuw. Simons handen pakken mijn hoofd vast.

     Ongelofelijk dat Simon mij ook leuk vindt. Ik had het nooit durven dromen na alle dingen die hij gezegd heeft, maar het is toch echt zo.
     Misschien vullen we elkaar heel goed aan en was het eigenlijk al die jaren al de bedoeling geweest dat we samen zouden zijn. Misschien moest het experiment het laatste zetje zijn om ons dit doen te beseffen.

    Voorzichtig komt Simon van me los en laat twijfelend zijn ogen over mijn gezicht gaan. Ik voel mijn hart een dipje maken. Hij fronst diep en kijkt kort van me weg.
     Wat? Beseft hij opeens dat hij me toch niet leuk vindt? Dat zijn uitspraken tijdens onze ruzie geen dekmantel waren? Even hapert mijn hart.
     'Weet je het wel zeker?' stamelt hij. Mijn hart breekt. Ik voel mijn maag haast omdraaien. Shit, dadelijk is het echt zo.

     'Tuurlijk weet ik het zeker', stamel ik en strijk voorzichtig met mijn vingers over zijn wang, tranen opnieuw in mijn ogen.
    'Maar ik ben helemaal niet leuk, knap of goed genoeg voor je...' stamelt hij. Nu breekt mijn hart op een andere manier. Ik zucht, eerst een beetje opgelucht, dan gefrustreerd. Simon moet beseffen hoe fantastisch hij is.

     'Simon, je moet echt leren meer zelfvertrouwen te krijgen. Je bent zo ontzettend fantastisch. Dat je nog niet eerder doorhad dat ik je leuk vind', zeg ik met een glimlach en Simon begint fel te blozen. Hierdoor glimlach ik nog breder. Ik druk een klein kusje op zijn lippen, waardoor hij nog roder kleurt. God, hij is zo schattig.

     Enthousiast drukt Simon zijn lippen op die van mij en duwt me omver op het bed. Een schok trekt door mijn lichaam heen. Eerst verrast het me, maar al snel trek ik me er niets meer van aan en geef me over aan het geweldige gevoel dat Simons lippen op de mijne opleveren. Ik kus hem terug en leg licht mijn linkerhand in zijn nek, mijn rechterhand op zijn heup.

     Wat ben ik blij dat ik nu eindelijk met Simon kan zoenen. Na vrijdag had ik nooit verwacht dat het überhaupt nog een keer zou gebeuren, maar moet je kijken waar we nu zijn. Adrenaline vloeit door mijn lichaam. Onze lippen vinden hun weg op en tussen elkaar. Mijn lichaam raakt overspoeld door emoties.

     Wanneer ik mijn linkerhand naar zijn wang verplaats en hem opnieuw zoen, hem hiermee dichter naar me toe trek, plaatst Simon mijn rechterhand een beetje onder zijn shirt als hint. Behoed beweeg ik mijn hand nog iets verder onder zijn shirt en laat hem rusten tussen zijn schouderbladen. Er trekt een rilling door zijn lichaam, waardoor ik glimlach tegen zijn lippen.

     Traag laat Simon mijn lippen gaan en kust mijn wang, mijn kaak, mijn nek. Opnieuw plaatst hij zijn lippen op mijn nek, zuigt er zachtjes aan. Zonder dat ik er zelf controle over heb, snak ik naar adem. Mijn hart begint nog sneller te kloppen dan dat het al deed en ik voel mezelf opgewonden worden. Niets heeft ooit zo op zijn plaats gevoeld als nu. Ik heb dit nog nooit meer gewild dan nu. Simon plaatst iets hoger een nieuwe zuigzoen, waardoor ik me vastgrijp aan zijn rug en zucht uit genot.

     Zodra Simon zijn warme lippen van mijn nek haalt, gooi ik de kleinere jongen op het bed en strijk zijn blonde haren uit zijn gezicht terwijl ik hem diep aankijk. Zijn pupillen zijn groot en ook zijn ademhaling is haastig.
     'God, je bent werkelijk prachtig', stamel ik, mijn hartslag hoog in mijn keel. Simon bloost en giechelt, maar ik demp zijn giechel door hem te zoenen.

     Zacht en voorzichtig duw ik met mijn duim op zijn kaak, waardoor Simon zijn mond opent. Voorzichtig breng ik mijn tong in zijn mond, bang dat ik misschien te snel ga voor hem, maar Simon gaat hongerig op de zoen in. Onze tongen botsen en glijden synchroon tegen elkaar. Mijn lichaam raakt overvol van hormonen. Mijn hart klopt zo snel dat ik het haast niet meer bij kan houden.
     Ik breek los van zijn mond en maak een pad van kusjes over zijn wang en kaak naar zijn nek. Zacht zuig ik aan de huid op de overgang van zijn nek naar zijn schouder. Nu moet Simon happen naar zuurstof. Grijnzend kijk ik hem aan, kijk toe hoe hij op adem probeert te komen.

     'Ik neem aan dat we vriendjes blijven?' zeg ik.
     'Ja, echt wel', antwoordt hij enthousiast en rolt ons weer om. Beide reageren we een beetje ongemakkelijk op de positie, maar het ongemak verdwijnt zodra Simon me opnieuw zoent. Ik voel mijn lippen opgezwollen raken van al het zoenen, maar ik kan me er geen tel zorgen om maken. Mijn handen glijden door Simons zachte, blonde golven.

     Op dit moment ben ik misschien wel de gelukkigste persoon op de aardbol. Hoe verdrietig ik was dit weekend, zo gelukkig ben ik nu. Het is goed gekomen, wat ik dit weekend me echt niet voor had kunnen stellen. Simon heeft verteld dat hij mij ook leuk vindt, tegen al mijn verwachtingen in.
     Simon maakt zijn lippen los van me en kijkt me aan met zijn wonderschone, grote, bruine ogen. Mijn hart klopt nog altijd in mijn keel. Kort kus ik Simon nog een keer en trek hem dan in een knuffel, zijn hoofd rustend op mijn borstkas. In stilte liggen we buiten adem in deze omhelzing.

     'Waar is je ketting?' vraag ik, slik de brok in mijn keel weg. Simon rolt van me af en gaat naast me liggen, staart naar het plafond.
     'Ik was vrijdag zo in paniek na onze zoen. Ik was zo bang dat je doorhad dat ik je leuk vind en je daarom niet meer met me bevriend wilde zijn, omdat jij mij niet leuk zou vinden. Ik dacht echt dat onze vriendschap over was, dus heb ik mijn ketting uit gedaan om er niet langer in te blijven hangen', antwoordt hij terwijl hij zijn hoofd naar mij rolt. Met een pijnlijke glimlach kijk ik hem aan en strijk door zijn haren heen.

     'Hoezo dacht je nou weer dat ik je niet leuk zou vinden? Waarom zou ik dan zo vaak gepusht hebben voor die zoen?' zeg ik en lach zacht. Simon lacht ook en haalt zijn schouders op.
     'Je bent echt te onzeker, Simon. Als ik er zo naar terugkijk, heb ik echt aan je voeten gelegen de afgelopen weken. Volgens mij was het zo overduidelijk dat ik je leuk vind. Zelfs de jongens in het voetbalteam begonnen erover, en die zien je niet eens zo vaak. Je moet echt werken aan je zelfvertrouwen, want je bent helemaal niet "niet leuk genoeg" voor mij. Je bent perfect voor me. Je bent zo fucking perfect, Simon', zeg ik. Verlegen bloost Simon en kijkt van me weg, staart in stilte naar het plafond terwijl zijn hand onwennig aan zijn shirt friemelt, duidelijk niet gewend aan de afwezigheid van zijn ketting.

    Ook ik rol mijn hoofd nu weg, kijk ook naar het plafond en laat even alles tot me bezinken. Geruisloos begin ik te huilen. Het laatste beetje frustratie, woede en verdriet van de afgelopen dagen komt naar buiten hierdoor, maakt zo plaats voor opluchting en vreugde. Door het geluk stromen de tranen naar beneden. Ongelofelijk, het is goed gekomen. Ik heb met Simon, officieel met Simon. De leegte in me wordt gevuld door bubbels en kriebels.
      In mijn ooghoeken zie ik Simon omhoog komen, waardoor ik omkijk.

     'Huil je?' stamelt hij verward.
     'Ja,' antwoord ik lachend, 'ik ben gewoon zo opgelucht dat alles goed zit tussen ons', vervolg ik mijn zin en strijk nog een keer door zijn zachte haren. 'Het zijn tranen van geluk.' Simon glimlacht en gaat weer tegen me aan liggen. Met zijn hoofd op mijn borstkas kijkt hij naar me op.

     'Ik was vrijdag zo bang, hè. Ik dacht echt dat onze vriendschap over was. Toen ik je vanochtend zonder je ketting zag, kon ik ook wel kotsen', zeg ik. Simon knikt.
     'Ik moest overgeven omdat ik zo nerveus was je te vertellen wat er allemaal gebeurd is door het experiment', zegt hij. Ik glimlach. Hij is zo aandoenlijk. Plotseling pakt Simon mijn arm vast en streelt met zijn duim over de wonden, wat een beetje prikt en ik daardoor geschrokken terugtrek. Geschrokken kijkt Simon me aan, waardoor ik hem beschaamd terug aankijk.

     'Sorry', zegt hij snel.
     'Geeft niets', zeg ik. Nu gaat Simon heel licht met zijn duim over mijn arm, wat voor kriebels zorgt.
     'Wat heb je met je armen gedaan?' vraagt hij. Ongemakkelijk glimlach ik naar hem.
     'Zoals ik al zei, ik was zo bang dat ik je kwijt was vrijdag', zeg ik beschaamd. Simons wenkbrauwen schieten omhoog.

     'Heb je jezelf gesneden?' vraagt hij verbaasd en komt omhoog van mijn borst. Terwijl ik met mijn hand door zijn haren ga, lach ik.
    'Nee', zeg ik en strijk opnieuw door zijn haar, kijk hem diep aan in zijn bruine ogen. 'Nadat je vrijdag weggegaan was, heb ik zo hard gehuild. Ik was echt woest op mezelf en heb mijn nachtkastje omgegooid. Ik ben nog achter je aan gefietst, maar ben weer omgedraaid toen ik aan onze ruzies dacht. Ik was over de flos. Mijn moeder moest uit haar werk naar huis komen om me kalm te krijgen', lach ik en draai een plukje haar van Simon om mijn vinger.

     'Toen ben ik huilend in bed gekropen en in slaap gevallen. De volgende ochtend werd ik wakker en ik kon aan niets anders denken dan onze zoen en hoe ik onze band ermee verknald had. Ik was er zo woest door, op mezelf. Ik heb onze drinkglazen tegen de muur kapot gegooid omdat ik jaloers was op je fucking glas, Simon', zeg ik en lach. Simon lacht ook, maar het is een voorzichtige lach.
     'Daarna was opeens al mijn energie uit mijn lichaam en heb ik mezelf op mijn knieën laten vallen. Blijkbaar heb ik met mijn armen in de scherven zitten slaan, maar dit had ik pas door toen we in de auto zaten om naar het ziekenhuis te gaan. Vandaar die wonden', vertel ik. Met grote ogen en open mond kijkt Simon me aan. 'Ik was gewoon ontzettend woest, verdrietig en teleurgesteld in mezelf, meer niet.'

     'Dat was er thuis tussen gekomen', stamelt hij.
     'Wat?' vraag ik verward.
     'Sven had me nog een berichtje gestuurd toen jullie thuis waren. Hij had denk ik gezien dat ik aan de deur ben geweest precies het moment dat jullie er niet waren', legt hij uit.

     'Waarom was je gekomen?' vraag ik.
     'Ik wilde gewoon uitleggen wat ik voelde. Ik had nog geprobeerd een berichtje te sturen, maar ik kreeg het niet in woorden uitgedrukt en het persoonlijk uitleggen leek me sowieso een beter plan', zegt hij. Ik knik. Gepijnigd kijkt hij me aan.

     'Sorry', stottert hij dan. Verbaasd kom ik een beetje omhoog.
     'Sorry waarvoor?' vraag ik verward.
     'Dat ik vrijdag zo snel wegging. Ik schrok gewoon. Onze kus voelde zo goed en ik was echt bang dat je door zou hebben dat ik verliefd op je ben', zegt hij.

     'Hé, Simon, daar kun jij toch niets aan doen?' zeg ik en strijk over zijn wang. 'Je moet je nou niet gaan verontschuldigen voor iets wat niet jouw schuld is.'
     'Jawel, het is wel mijn schuld. Sorry, Daniël, ik had eerst moeten praten. Ik had niet weg moeten vluchten van je. We waren beide verward, of je me nou leuk had gevonden of niet, en we hadden meteen op dat moment moeten bespreken wat de zoen voor ons inhield. Als ik gewoon was gebleven en we hadden gepraat, dan had je nooit de indruk gehad dat ik je niet leuk vond. Dan had je jezelf dit nooit aangedaan...' Hij laat zijn vingertoppen licht over mijn armen strelen. 'Of ik had je gewoon dat berichtje moeten sturen, moeten bellen of eerder moeten komen.' Ik druk een kusje op zijn voorhoofd, waardoor hij blozend en verbaasd naar me opkijkt.

   'Het is al goed. Jij bent niet de enige die hier schuld heeft, als je het zo wil noemen. Ik had ook achter je aan kunnen komen, maar ik was genageld aan mijn bed', zeg ik. Simon lacht.
'Ja, net als dat je genageld aan de vloer stond toen de koppeltjes gemaakt werden', zegt hij, waardoor we beide lachen.
'Precies', zeg ik. En dan, vanuit het niets, barst Simon opeens in tranen uit, brengt benauwde snikken naar buiten. Verbaasd sla ik mijn armen om hem heen en trek hem in een lichte knuffel.

'Simon?' breng ik bezorgd uit.
'Het experiment is zo verdomd moeilijk geweest voor me, Daniël', snottert hij. In de hoop hem wat gerust te stellen, wrijf ik zacht over zijn rug. 'Normaal ben jij altijd degene aan wie ik alles vertel, maar zodra ik doorkreeg dat ik echt dingen voor je voel die normale vrienden niet voor elkaar voelen, kon ik dat aan niemand vertellen. Als ik het aan jou zou vertellen, had ik misschien alles al veel te vroeg op het spel gezet. Aan mijn moeder kon ik het niet vertellen, want dat vond ik te persoonlijk en ik begreep het zelf er ook nog niet goed genoeg voor. Op sommige momenten voelde ik mezelf zo alleen', huilt hij. Ik knijp mijn ogen dicht om zelf niet ook te gaan huilen. Het doet me zeer dat Simon zich zo alleen heeft gevoeld, terwijl we juist zoveel samen waren.
'Het spijt me', zeg ik zacht en trek hem iets dichter tegen me aan. Ik begrijp echter heel goed wat hij bedoelt en kan me er ergens heel goed in vinden.

Met wie moest ik erover praten dat ik niets begreep van Simon? Dat hij ruzie met me maakte dat ik achter Samantha aan moest gaan in plaats van het experiment uitvoeren met hem, maar dat hij wel steeds meer aan het experiment mee begon te doen en zelfs zijn date met mij door wilde laten gaan? Dat ik voor het eerst in mijn leven gevoelens begon te ontwikkelen voor een jongen? Sven wist het ook pas op het laatste moment.

'Het is niet jouw fout', zegt hij.
'Indirect wel, omdat ik je eigenlijk heb gedwongen mee te doen aan het experiment', zeg ik.
'Je hebt me nooit gedwongen', zegt hij, maar in mijn hoofd voelt het anders. 'En daarbij was ik toch al lang ervoor verliefd op je, dus waren die struggles uiteindelijk toch wel gekomen, experiment of niet.'

'Wat?' stoot ik verbaasd uit. Hij was zo recalcitrant om mee te doen aan het experiment, terwijl het hem eindelijk een mogelijkheid bood om een relatie met me te krijgen – waar hij dus misschien al een tijd op heeft gewacht.
'Ik was al veel langer op je verliefd, maar in de vierde week van het experiment durfde ik het eindelijk langzaam toe te geven aan mezelf. Ik heb het al die tijd onderdrukt', zegt hij en breekt een beetje los uit onze omhelzing, kijkt naar me op. Ik veeg zijn tranen weg.

'Daarom wilde ik niet meedoen aan het experiment. Bang om tot de realisatie te komen dat het echt zo was en jij niet hetzelfde zou voelen. Bang dat iedereen er zo achter zou komen. Ik weet niet hoe lang ik me al zo voel, maar ik heb het gevoel dat het er eigenlijk bijna altijd al is geweest. Dat is denk ik ook de reden dat geen een relatie bij me heeft gewerkt. Omdat ik homoseksueel ben en stiekem al die tijd mijn zinnen al op jou stonden', vertelt hij aan één stuk. Het overdondert me volledig. Dit was wel het laatste wat ik verwacht had uit de opdracht van mevrouw Friekman te komen.

'Ik kan niet hetzelfde zeggen, maar ik kan wel zeggen dat ik echt nog nooit zo dol ben geweest op iemand als op jou. Het is zelfs zo erg dat ik niemand anders voor kan stellen naast me behalve jou. De gedachte van Samantha zoenen laat me nu haast braken', zeg ik met een frons. De waarheid voelt nog steeds een beetje verwarrend. Dan lachen Simon en ik. 'Ze is absoluut geen concurrentie voor je, Simon, ik hoop dat je dat weet.' Met een verlegen glimlach kijkt hij van me weg.

Dan zie ik zijn ogen weer vollopen met tranen. Bezorgd haal ik wat van zijn haren uit zijn gezicht, wil er alles aan doen om zijn humeur te verbeteren.
'Simon?' vraag ik. Hij fronst en ik zie hoe hij meer moeite moet doen om niet opnieuw te huilen. 'Hé, wat is er?' vraag ik bezorgd.

'Kunnen we alsjeblieft nog niet aan de klas vertellen dat we samen zijn?' stamelt hij zacht. Ik voel een dolk in mijn hart. Schaamt hij zich voor me?
'Natuurlijk', zeg ik zacht en pak zacht zijn kin vast, waardoor Simon weer naar me opkijkt.
'Ik ben denk ik nog niet klaar om uit de kast te komen', stottert hij en ik zie zijn onderlip beven. Ik druk een klein kusje op zijn lippen.
'Dat is prima. Alles op zijn tijd. Geef maar aan wat jij fijn vindt, dan volg ik', zeg ik. Simon sluit zijn ogen, waardoor een traan ontsnapt. Snel veeg ik hem weg.

'Ik ben gewoon bang dat we vervelende reacties gaan krijgen van de klas', geeft hij zachtjes toe, zijn ogen nog altijd gesloten.
'Simon, iedereen behalve Sandra is het hele experiment zo steunend en nieuwsgierig naar ons geweest. Waarom zouden ze nu opeens vervelend reageren?' vraag ik verward. Hij haalt zijn schouders op als antwoord. Traag opent hij zijn ogen, waardoor ik hem bezorgd aankijk.

'Toen was het nog maar voor het experiment, nu is het officieel', zegt hij. 'Maar we kunnen het gewoon vertellen als jij wilt.' Gepanikeerd pak ik zijn gezicht met beide handen vast.
'Nee, het is prima als we het nog niet vertellen. Als jij daar nog niet klaar voor bent, doen we het niet. Misschien is het inderdaad beter om het nog even onder ons te houden', zeg ik vlug.
'Zeker?' vraagt hij.
'Heel zeker', zeg ik. 'Al weet ik niet of ik echt goed kan verbergen dat ik echt ontzettend verliefd op je ben', zeg ik met een flauwe grijns. Simon lacht, waardoor zijn ogen gelukkig wat opklaren. 'En misschien moet je morgen dan een coltrui aantrekken', zeg ik en strijk licht over de zuigzoen op zijn nek.
'Oh God', lacht Simon beschaamd en laat zijn hoofd op mijn borst vallen. Ik lach ook.

'Je bent echt de beste', zegt hij verlegen en tilt zijn hoofd op. Ik trek zijn gezicht naar dat van mij toe.
'Nee, dat ben jij al', zeg ik en zoen hem opnieuw.

--------------------

Wil je sneller verder kunnen lezen? "20 leerlingen in één klas" is te koop via Brave New Books, verschillende webshops en boekenwinkels! In het hoofdstuk "Het boek kopen" vind je eventueel meer informatie. De boeken zijn makkelijk te vinden met ISBN 9789464925821 en/of ISBN 9789464925838. Door het boek te kopen kun je helemaal zelf bepalen wanneer je verder leest. :)

Heb je iets meer geduld? Dan kan je elke dinsdag en elke donderdag een nieuw hoofdstuk verwachten!

Op "20 leerlingen in één klas" volgt ook de spin-off "40 seconden met één jongen". Ook "40 seconden met één jongen" is te koop via Brave New Books, verschillende webshops en boekenwinkels! De boeken zijn makkelijk te vinden met ISBN 9789464926026 en/of ISBN 9789464926033. Door het boek te kopen kun je helemaal zelf bepalen wanneer je aan het vervolg begint! :)

Voor "40 seconden met één jongen" kan je elke woensdag en elke vrijdag een nieuw hoofdstuk verwachten!

(Als je de verhalen nog niet kent, zou ik niet aan "40 seconden met één jongen" beginnen voordat je "20 leerlingen in één klas" hebt gelezen!)

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top