hoofdstuk 32

♪ Sparks – Coldplay ♪

     Lichamelijk helemaal uitgeput en met een tollend hoofd lig ik in mijn bed, ingepakt in drie lagen kleding en een dikke deken, Flip stevig in mijn armen geklemd. Ik heb een T-shirt onder Daniëls hoodie aangetrokken, draag nog steeds de pyjamabroek die Daniël gisteren uit mijn kast heeft gepakt en dikke, wollen sokken – over dit alles heb ik een onesie aan die een replica moet zijn van een beer. Het is een verschrikkelijk ding om aan te hebben, maar het helpt enigszins tegen de kou. Van zowel de hoodie als van de onesie heb ik de capuchon over mijn hoofd getrokken.

     Mijn hoesten is er niet veel beter op geworden en ook mijn koorts lijkt maar niet te dalen. Hoewel ik mezelf helemaal nat zweet, krijg ik maar geen warmte in mijn lijf. Ik heb mezelf werkelijk waar nog nooit zo beroerd gevoeld.

     En dat komt niet alleen door deze gekke griep die ik op heb weten te lopen. Ook het besef dat het niet normaal is om elke avond naast Daniël in slaap te vallen laat me droevig voelen. Ook al heb ik gisteren zelf tegen Daniël gezegd dat hij me naar huis moest brengen, toch heb ik hem naast me gemist. Ik mis hem nog steeds naast me.

     Het laat me terugdenken aan gisteren. Aan hoe Daniël thee voor me zette, hoe hij me in zijn armen trok op zijn bed, hoe hij me thuis heeft gebracht. Ik voelde me zo belabberd dat ik niet eens meer weet wat er allemaal echt gebeurd is en wat een fever dream was.
     Ik weet niet of ik het me fout herinner, maar ik heb een beeld van Daniël en mij samen op zijn fiets, ik helemaal in zijn jas gewikkeld, rustend tegen zijn borst. Het lijkt me bijna onmogelijk, maar ik kan me ook niet voorstellen dat ik in de staat waar ik gisteren in was naar huis heb kunnen fietsen.

     Ik heb een beeld in mijn hoofd van Daniël die me de trap op draagt en me op mijn bed legt, maar ik weet niet hoeveel ik me hiervan heb ingebeeld.

     Een kus op mijn voorhoofd, de meest onwaarschijnlijke verbeelding van allemaal.

     Zuchtend en kuchend sta ik op en pak mijn lege glas van mijn nachtkastje, speel met mijn ketting. Zwijgend kijk ik naar Simniël terwijl ik een hoest – zonder succes – probeer te onderdrukken. De plantjes lijken steeds meer in bloei. Voorzichtig ruik ik aan Daniëls hoodie, die een beetje naar zijn parfum ruikt, en het stelt me wat gerust.

     God, ik wou dat ik kon weten wat er nou allemaal echt is van de herinneringen en beelden die rondspoken in mijn hoofd.

     Met onnodig veel moeite weet ik mezelf omhoog te krijgen van mijn bed en slof met mijn glas naar mijn slaapkamerdeur. Misschien als ik een paracetamol neem, kan ik nog wat schoolwerk gedaan krijgen.
     Nog een keer ruik ik aan Daniëls hoodie, blij dat mijn verkoudheid mijn geur nog niet heeft ontnomen van me. Wanneer ik bijna bij mijn deur ben, klinkt er een zacht, voorzichtig klopje.

     Kuchend in mijn elleboog open ik de deur. Mijn adem stokt in mijn keel zodra ik recht in Daniëls groene ogen kijk en ik voel mijn hart een tel stoppen met kloppen.
     'Hey', zegt hij met een warme stem. Oh mijn God, wat beschamend dit. Wat moet Daniël van me denken? Hoe beroerd ik er nu uitzie, maar erger nog: de afgrijselijke, kinderachtige onesie die ik draag. In paniek sla ik de deur dicht in zijn gezicht en draai me snel om, zet het glas weg op mijn bureau en begin met trillende handen de rits van de onesie te openen.
     'Simon?' klinkt Daniël verbaasd en bezorgd door de deur. Oh jongens, wat ontzettend gênant dit.

     'Twee tellen!' roep ik hees terug en trek gehaast de onesie uit. Ik schop hem van mijn voeten af en gooi hem in de hoek van mijn kamer in de hoop dat Daniël hem niet op zal merken – iets wat waarschijnlijk niet het geval zal zijn, omdat het het enige stukje wanorde is in mijn kamer. Het verbaast me hoeveel extra warmte het pak opleverde, haast happend naar adem zodra de koude lucht me omwikkelt. Gehaast draai ik me om en open de deur. Daniël komt weer tevoorschijn, een diepe frons op zijn voorhoofd.

     'Hey', stamel ik terwijl ik de capuchon van mijn hoofd haal en met mijn handen door mijn haren ga. Daniëls frons verdwijnt en op zijn gezicht komt een speelse glimlach. Ik hoest klein, maar probeer het in te houden.
     'Hey', zegt hij en trekt me in een korte knuffel.

     'Daan, ik steek je nog aan', zeg ik, waarop Daniël zijn grip wat verlost en me verontwaardigd aankijkt. 'Wat kom je doen?' stamel ik.
     'Ik wilde weten hoe het met je is', antwoordt hij. Ik voel mezelf blozen. Ik voel weer een kriebel opkomen in mijn keel, maar probeer hem weg te slikken.
     'Uhm, ja, het kan beter', zeg ik en stap van hem weg terwijl ik opnieuw begin te hoesten. Ik zie Daniël bezorgd toekijken, waardoor ik me begin te schamen en mijn hoofd nog roder voel worden.

     Ik zie Daniël mijn weekendtas neerzetten, het glas van mijn bureau pakken en ermee weglopen. Nog steeds hoestend hoor ik de kraan aangaan en nog geen twee tellen later staat Daniël weer in mijn kamer, het glas gevuld met water. Hij reikt het me toe en hoestend neem ik het aan.
     'Dank je', stamel ik tussen twee hoestjes en neem een paar slokken van het water terwijl ik naar Daniëls ketting kijk, open en bloot op zijn borstkas.

     Ik draai me om en loop naar mijn nachtkastje, waar ik een paracetamol pak uit de strip die Daniël gisteren klaar had gelegd. Daniël stapt voorzichtig mijn kamer in terwijl ik met moeite de paracetamol inneem.

     'Waarom heb je niet gewoon een appje gestuurd om te vragen hoe het met me is?' vraag ik beduusd. Ik zie Daniël twijfelend de deur achter zich sluiten. Hij krijgt een kleine glimlach op zijn gezicht en loopt naar het bed toe.
     'Ik had je al een berichtje gestuurd, maar je hebt het niet gezien. Plus, dit is makkelijker. Nu heb je al je spullen meteen weer', zegt hij. Hoe kan het makkelijker voor hem zijn om naar mij te komen fietsen dan een appje te sturen? Naast me neemt hij plaats op het bed. Zijn ogen glijden over mijn gezicht.

     'Oh, sorry', stamel ik. 'Ik krijg hoofdpijn van naar mijn telefoon kijken nu.'
     'Nee, geen sorry zeggen. Je hoeft geen verantwoording bij me af te leggen', zegt hij en legt licht zijn hand op mijn voorhoofd. Er trekt een shock door mijn lichaam en ik voel mijn wangen branden. 'Hoe voel je je?'

     'Uhm, het voelt alsof mijn hoofd gevuld is met snot en mijn lichaam doet zo ontzettend veel pijn. En ik zweet me kapot, maar ik heb het allesbehalve warm', antwoord ik en speel met mijn ketting. Daniël haalt zijn hand van mijn voorhoofd. Bedenkelijk knikt hij.
     'Kan ik iets voor je doen?' vraagt hij. Beschaamd kijk ik van hem weg. Ik kan hem niet vragen dingen voor me te doen. Hij wil het waarschijnlijk helemaal niet echt doen, hij doet het alleen maar om beleefd te zijn. Plus, wat ik het liefste van hem wil, kan ik niet van hem vragen – vooral niet nu ik er hoestend en ziek bij zit.

    'Nee, niet echt', antwoord ik zacht. Ik voel Daniëls ogen in me branden. Voorzichtig kijk ik naar zijn ketting, dan naar zijn felgroene ogen.
     'Ik doe het graag voor je', zegt hij en kantelt zijn hoofd een beetje. 'Je hoeft je echt niet opgelaten te voelen.' Zacht zucht ik en twijfel het hem te vragen.

     'Zou je...' begin ik, maar weet niet hoe ik mijn zin af moet maken. Hoopvol kijkt Daniël me aan, tikt zacht met zijn pink tegen mijn pink. Vlug schiet ik mijn ogen ernaar, maar kijk dan weer naar hem op. 'Zou je het oké vinden om... even te knuffelen?' hakkel ik verlegen.
     God, Simon, je kan dit echt niet van hem vragen nu je zo ziek bent. Je maakt hem hiermee ook ziek.
     'Nee, laat maar zitten, dadelijk maak ik je alleen maar ziek', stotter ik dan ook snel, maar ik zie Daniël beginnen aan het losmaken van zijn veters.

     'Nee, ik doe het graag voor je. Vooral als je dat iets beter laat voelen', zegt hij en trapt zijn schoenen uit. Hij schuift naar achteren op het bed, opent de dekens en spreidt zijn armen. Met een vriendelijke glimlach kijkt hij me aan.
     'Ga maar liggen zoals jij het fijn vindt', zegt hij. Ik bloos en schuif na een korte twijfel dichter naar hem toe. Met mijn rug naar hem toe ga ik liggen, waardoor hij zich als de grote lepel tegen me aan trekt en de deken vervolgens over ons heen slaat. Hij geeft me Flip aan en nestelt zijn hoofd in het kussen, wat we samen delen. Dan legt hij zijn arm om mijn middel, wat voor kriebels door mijn hele lijf zorgt. De stroom van adrenaline laat me wat opknappen. Zijn geur, nu prominenter aanwezig dan enkel de subtiele geur die van de hoodie komt die ik draag, stelt me gerust.

     'Dankjewel, Daniël, je had dit echt niet hoeven doen', zeg ik. Ik voel Daniël zijn schouders ophalen tegen mijn rug.
     'Ik heb nog iets kleins voor je', zegt hij en ik voel hem tegen mijn rug in de buidel van de hoodie die hij draagt rommelen. Onze knusse positie maakt het lastig, maar uiteindelijk lukt het hem. Hij steekt het over mijn zij heen, waardoor ik mijn hoofd een beetje draai: het is een klein doosje met bonbons erin.

     'Daniël', stamel ik.
     'Hopelijk zijn het wonder-bonbons en voel je jezelf er snel beter door', zegt hij en ik voel kippenvel over mijn lijf trekken door de nabijheid van zijn stem.
     'Daan, dit had je echt niet hoeven doen', zeg ik en pak voorzichtig het doosje aan. Kort kijk ik ernaar.
     'Het is maar iets kleins. Ik hoop je er gewoon een beetje mee op te fleuren. Je hebt mij de laatste tijd ook al genoeg gegeven', zegt hij. Traag leg ik het doosje op mijn nachtkastje.

     'Echt bedankt. Je bent veel te lief', zeg ik en knijp zacht in zijn onderarm, die over mijn buik rust.
     'Je verdient het', zegt hij en trekt als reactie hierop me iets dichter tegen hem aan. Zacht hoest ik, waarna het even stil blijft in mijn kamer. Daniëls lichaamswarmte werkt als een soort kacheltje, waardoor ik mezelf iets meer op voel warmen. Ik wil hem alles vragen over mijn verbeeldingen. De thee weet ik zeker, maar samen op zijn verroeste fiets? Mij de trap op dragen?

     De voorhoofdkus?

     Strak trek ik Flip tegen me aan, laat dan een van mijn armen langs mijn lichaam vallen wanneer ik merk dat het teveel moeite kost.
     'Hoe ben ik gisteren thuis gekomen?' stamel ik hees. Daniëls vingers strelen nonchalant over mijn onderarm.
     'Je hebt op de stang van mijn fiets gezeten, daarna heb ik je mee naar boven geholpen', antwoordt hij. Ik knik klein. Ik durf hem niet naar de definitie van "geholpen" in deze context te vragen. Misschien is het ook maar beter om mijn verbeeldingen voor mezelf te houden, zelf te oordelen wat waarheid is en wat niet, om te voorkomen dat ik teleurgesteld word.

     Met Daniël tegen me aan voel ik mezelf opwarmen en mijn lichaam een soort van staat van rust aannemen, waardoor ik mezelf al snel voel wegzakken in een lichte slaap vol met wazige verbeeldingen.

--------------------

Wil je sneller verder kunnen lezen? "20 leerlingen in één klas" is te koop via Brave New Books, verschillende webshops en boekenwinkels! In het hoofdstuk "Het boek kopen" vind je eventueel meer informatie. De boeken zijn makkelijk te vinden met ISBN 9789464925821 en/of ISBN 9789464925838. Door het boek te kopen kun je helemaal zelf bepalen wanneer je verder leest. :)

Heb je iets meer geduld? Dan kan je elke dinsdag en elke donderdag een nieuw hoofdstuk verwachten!

Op "20 leerlingen in één klas" volgt ook de spin-off "40 seconden met één jongen". Ook "40 seconden met één jongen" is te koop via Brave New Books, verschillende webshops en boekenwinkels! De boeken zijn makkelijk te vinden met ISBN 9789464926026 en/of ISBN 9789464926033. Door het boek te kopen kun je helemaal zelf bepalen wanneer je aan het vervolg begint! :)

Voor "40 seconden met één jongen" kan je elke woensdag en elke vrijdag een nieuw hoofdstuk verwachten!

(Als je de verhalen nog niet kent, zou ik niet aan "40 seconden met één jongen" beginnen voordat je "20 leerlingen in één klas" hebt gelezen!)

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top