hoofdstuk 16
♪ Never Tear Us Apart – INXS ♪
Het is maandagochtend en daarmee het begin van een nieuwe schoolweek – het begin van de derde week van het experiment. Ongelofelijk dat ik vorige week bijna zelf een einde aan het experiment had gemaakt. Ik ben Simon ontzettend dankbaar dat hij mij hiervan heeft weerhouden, ook al zou hij er zelf maar al te graag mee stoppen. Het maakt me trots dat Simon zijn eigen principes hiervoor aan de kant heeft gezet. Ik houd van hem en hoe niet-zelfzuchtig hij kan zijn.
Vermoeid leg ik mijn kin op het stuur van mijn fiets, onderweg naar school. Zacht speelt er muziek via mijn oordopjes. Als resultaat van mijn ellenbogen die op mijn handvatten leunen en mijn handen die het stuur in het midden vasthebben, zwabber ik over het fietspad heen. Veel maakt het niet uit, want het is nog rustig op het fietspad. Deze rust is het gevolg van mijn vroege vertrek, waarvan ik de precieze reden niet weet.
Plotseling zie ik een schim in mijn ooghoek. Zodra ik merk dat diegene me niet inhaalt maar naast me blijft fietsen, kom ik omhoog van mijn stuur en kijk ik om. Ik voel dat ik licht begin te blozen.
'Oh, hallo', stamel ik terwijl ik mijn oordopjes uit mijn oren haal en ze om mijn nek hang.
'Hey', groet Samantha me terug. 'Ik dacht al dat je oortjes in zou hebben. Ik had je namelijk al een paar keer geroepen.' Ze zit fris en fruitig op haar fiets, in tegenstelling tot mij. Ik schaam me een beetje voor mijn verschijning; wat moet ze nu wel niet van me denken?
'Oh, echt? Sorry', verontschuldig ik me. Samantha lacht echter.
'Nee, geeft niets', zegt ze en ik knik. Snel ga ik een keer met mijn hand door mijn haren heen, hopend dat dit voor een iets frissere look zorgt.
'Nog iets gedaan dit weekend?' vraag ik dan. Kort denkt Samantha na.
'Ja! Ik ben naar een tekenworkshop geweest en naar een of andere tentoonstelling in het kunstcentrum', zegt ze. Ik glimlach.
'Hoe was dat?'
'Niet zo mega leuk. De mensen die er waren, waren nogal introverte types. Niet dat dat erg is, maar dat ben ik niet gewend', vertelt ze.
'Oh, niet zo leuk', stamel ik. Samantha haalt haar schouders op.
'Nee, maar het gebeuren zelf was aan de ene kant wel leuk, dus ik mag eigenlijk niet echt klagen', zegt ze dan en er sprankelt wat enthousiasme door me heen. Haar manier van denken en dingen inzien is aantrekkelijk.
'Super dat je het zo in kan zien', zeg ik en glimlach naar haar.
'Bedankt', zegt ze en ik zie een lichte blos op haar wangen. 'Heb jij nog iets gedaan?'
'Nee, niet echt. Ik ben met school bezig geweest en heb een voetbalwedstrijd gehad, meer niet', antwoord ik. 'Waarom ben je eigenlijk zo vroeg?' vraag ik haar zodra ik het schoolgebouw in beeld krijg.
'Oh, ik moet nog wat printen op school omdat we thuis de printer nog niet geïnstalleerd hebben', legt ze uit. Haar ogen gaan vragend en nieuwsgierig over mijn gezicht. 'Waarom ben jij zo vroeg?'
Op dit moment kan ik wel door de grond zakken. Als ik eerlijk antwoord geef, is mijn kans bij haar sowieso verkeken, dus besluit ik te liegen.
'Ik houd niet zo van gehaast fietsen, dus ben ik maar eerder vertrokken. Ik was toch al op tijd wakker', verzin ik.
Tijdens mijn gesprek met Samantha en het steeds meer naderen van de school, ben ik erachter gekomen waarom ik zo vroeg op weg ben naar school: om zo snel mogelijk bij Simon te zijn.
'Klinkt redelijk', zegt Samantha. Zwijgend gaan we de fietsenstalling in en zetten onze fietsen weg. Na nog een keer gecontroleerd te hebben of mijn fiets op slot staat, loop ik richting de uitgang van de fietsenstalling. Mijn benen doen hun best om zo snel mogelijk bij het schoolgebouw te komen, zo snel mogelijk dichterbij mijn medeleerlingen te komen – dichterbij Simon.
Wanneer ik opeens de stem van Samantha naast me hoor, bedenk ik me weer dat ze bij me was.
'Hoe laat ben je uit?' vraagt ze. Verrast kijk ik om naar haar.
'Het achtste', zeg ik. Samantha begint te glimlachen.
'Hé, ik ook. Vind je het toevallig leuk om na school af te spreken?' vraagt ze. Ik glimlach terug naar haar en voel dat ik licht bloos. Het is weer haar zelfvertrouwen dat me aanspreekt.
'Natuurlijk', antwoord ik.
'Gezellig', zegt ze hierop terwijl we het schoolgebouw inlopen. 'Dan ga ik nu even mijn dingen printen.'
'Moet ik helpen met de printer?' stel ik voor. Samantha lacht verlegen.
'Lief dat je het voorstelt, maar iemand uit mijn klas heeft me er laatst mee geholpen. Toch bedankt', zegt ze. Ik knik.
'Helemaal prima', zeg ik, toch wat teleurgesteld. 'Dan zie ik je straks.'
'Yes, tot straks', zegt ze en loopt dan de trappen naar de mediatheek op.
Alleen loop ik door naar mijn kluisje en trek daar mijn jas uit. Ik prop hem in mijn kluisje en haal daarna mijn bungelende oordopjes van mijn nek af. Onhandig stop ik deze in het voorvakje van mijn rugzak en begin boeken in mijn kluisje te doen.
Dan vliegen plotseling twee armen om mijn nek en voel ik iemand op mijn rug springen. Omdat ik het niet verwacht had, verlies ik mijn evenwicht en knal ik met mijn voorhoofd tegen de metalen kluisjes aan.
'Au!' roep ik verbaasd uit en wrijf pijnlijk over mijn voorhoofd.
'Oh, God, sorry!' lacht Simon, die om mijn nek hangt. Half lachend kijk ik naar hem om.
'Je moet wel uitkijken, kluns, dadelijk breek ik mijn nek nog een keer omdat jij me bespringt', lach ik en pak Simons onderarmen beet en begin rondjes te draaien, wat ertoe leidt dat Simon begint te giechelen terwijl zijn benen door de lucht bungelen. Dan stop ik met draaien, laat zijn onderarmen los en ga door mijn hurken om hem neer te zetten op de grond. Wanneer hij staat, draai ik me naar hem om. Zijn ogen zijn gevestigd op mijn borst, waar ik zelf mijn ketting zie glinsteren.
'Dat deed echt pijn', zeg ik met een rood aangelopen hoofd en wrijf een keer over mijn voorhoofd. Simon lacht.
'Kusje erop?' vraagt hij. Zijn wangen worden knalrood.
'Ja, doe maar', lach ik en leun een beetje naar voren. Ik zie hoe Simon een glimlach moet onderdrukken en met zijn ketting speelt.
'Daar moet je dan maar iemand anders voor zoeken', zegt hij en loopt richting de aula. Ik volg hem.
'Maar jij bent mijn vriendje', zeg ik, wat me doet herinneren aan het feit dat ik het vorige week bijna had opgeheven. 'En bovendien heb jij het veroorzaakt', lach ik. Simon kijkt naar me om terwijl hij door blijft lopen, zijn hoofd nog altijd rood.
'Ik mag dan wel je vriendje zijn,' begint hij terwijl hij weer voor zich kijkt, 'maar ik ben geen dokter.' Ik zucht en lach dan nog een keer.
'Misschien kan ik dan beter Samantha vragen', zeg ik en haal mijn schouders op. Simons hoofd draait zich abrupt naar me om en de speelse blik van net is uit zijn ogen verdwenen.
'Hoezo dat dan weer?' vraagt hij.
'Gezien zij geneeskunde wil studeren, is zij waarschijnlijk een betere kandidaat', licht ik toe. Simons gezicht blijft een beetje vlak. 'Maar voor nu is de functie nog open, hoor, als je je toch nog bedenkt. Misschien is mijn vriendje toch de beste optie die er is, ook al weet ik dat je niet graag mijn vriendje wil zijn', zeg ik dan. Simons ogen dwalen over mijn gezicht, maar hij zwijgt. Hij geeft zowel geen weerwoord als instemming hierdoor, ook al weet ik dat zijn stilte waarschijnlijk duidt op het laatste.
In de aula sluiten we aan bij het kleine aantal vroege leerlingen van onze klas. Ik zit aan het hoofd van de tafel, Simon zit links van me aan de lange kant van de tafel. Rechts van me zitten Levi en Felix, die het wat over scootermerken hebben. Wanneer ik mijn ogen weer op Simon richt, zie ik dat hij een gesprek met Mirre is aangegaan. Van de flarden die ik opvang, merk ik dat het over biologie gaat.
Dromerig luister ik mee naar hun gesprek, kijk toe hoe Simon zijn handen over de tafel schuift als gebaren bij zijn uitleg. Wanneer ik opkijk naar zijn gezicht, zie ik dat zijn bruine ogen zijn handen volgen en zo nu en dan opkijken naar Mirre, om te zien of ze zijn uitleg volgt. Ik krijg een glimlach op mijn gezicht, blij om te zien hoe behulpzaam Simon is.
Mijn ogen vallen naar een plukje haar, dat plotseling uit model valt en daardoor over zijn ogen valt. Ik wil het uit zijn gezicht vegen, maar laat het hangen waar het hangt. Mijn ogen gaan naar zijn wangen, die lichtroze gekleurd zijn. Zijn ogen schieten naar de mijne, waardoor ik klein glimlach. Ongemakkelijk glimlacht hij terug en richt dan zijn ogen weer op Mirre. Ik zie zijn lippen bewegen, maar vang geen geluid op.
Plotseling stoot Simon me aan, waardoor ik opschrik en hem aankijk.
'Wat?' stamel ik, omdat ik niet heb meegekregen wat hij net heeft zitten vertellen. Hij zucht een keer en lacht dan.
'Als je nou niet zo over Samantha had zitten dromen, dan had je gehoord–'
'Ik was niet aan het dromen over Samantha', onderbreek ik hem en ik voel dat ik begin te blozen. Het levert een doordachte blik van Mirre op, maar Simon lacht hard.
'Dat zal', zegt hij. Ik sla mijn armen over elkaar.
'Het is echt zo', geef ik toe, en er is geen druppel van gelogen. Hopelijk denkt Mirre nu niet dat ik schijt heb aan het experiment en zal ze me niet verlinken bij Friekman. Simon fronst en laat zijn ogen over mijn gezicht gaan. Heel zacht bijt ik op de binnenkant van mijn lip en kijk wanhopig naar Mirre.
'Whatever', klinkt Simon dan, waardoor mijn ogen weer naar hem schieten. 'Rode bloedcellen zijn toch vooral voor het vervoeren van zuurstof?' Ik knik als antwoord.
'Ja, maar ook voor koolstofdioxide, voedingsstoffen en andere afvalstoffen', breid ik hem uit. Hij knikt.
'Ja, dank je', zegt Simon en begint dan verder uit te leggen. Ik merk aan Mirre dat ze op probeert te letten, maar haar aandacht nu ook voor een deel op mij gericht is.
Beschaamd richt ik mijn ogen naar het tafelblad en staar afwezig naar Simons gebarende handen. Shit, nu denkt Mirre dat ik het experiment niet serieus neem – terwijl het juist Simon is die er niet aan mee wil doen.
Wanneer de bel gaat, schrik ik op. Traag sta ik op en hang mijn rugzak over mijn schouder terwijl ik op Simon wacht. Ik kijk toe hoe Mirre opstaat, ons een laatste blik toeschiet en dan naar Levi loopt.
Tuurlijk, deze gebeurtenis zal niet lang onder ons drieën blijven. Mirre zal het waarschijnlijk aan Levi vertellen en daarna aan Bente, haar beste vriendin. Levi heeft het zelf al gezien en heeft het ook van Collin gehoord, dus zal het niet langer geheim houden. Hij zal het weer aan Felix vertellen en Bente aan haar vriendinnen. Via Felix zal het zich over het hele voetbalteam verspreiden en via Bente over de hele school – uiteindelijk zal het dus ook bij mevrouw Friekman eindigen. Wat zal ze dan teleurgesteld in me zijn.
Wanneer Simon eindelijk staat en begint te lopen, volg ik hem. Samen gaan we richting het lokaal.
'Waarom begon je nou over Samantha?' sis ik, met als gevolg dat Simon verbaasd naar me opkijkt.
'Wat maakt dat nou uit?' vraagt hij.
'Nu denkt Mirre dat het experiment me niet boeit en ik me er niet aan houd', zeg ik geërgerd. Simon snuift door zijn neus.
'Nou en? Je wil toch ook graag achter Samantha aan?' brengt hij hierop in. Gefrustreerd gooi ik mijn hoofd in mijn nek.
'Na het experiment, ja', zeg ik een beetje pissig. 'Ik wil eerst dit afmaken, dan komt Samantha. Ik wil niet dat Friekman denkt dat ik me niet aan de regels van het experiment houd.' Simon trekt zijn wenkbrauwen op.
'Als dat zo is, waarom heb je laatst dan een afspraakje gehad met haar?' zegt Simon dan en het voelt als een steek onder water. Mijn hart zakt in mijn schoenen. Als Simon serieus was geweest over het experiment, weet ik dat dit zijn hart gebroken zou hebben.
En iets zegt me dat – ook al wil Simon helemaal niet meedoen aan het experiment – dit hem toch wat heeft gedaan. Anders was hij er nu niet over begonnen. Ik knijp kort en licht mijn ogen dicht en kijk daarna Simon weer aan. Zijn bruine ogen kijken diep en zoekend in mijn ogen.
'Dat was geen afspraakje', zeg ik, maar Simons blik blijft vlak. Shit, het heeft hem werkelijk beledigd.
'Tuurlijk', zegt hij en laat zijn ogen over mijn gezicht gaan.
'Echt niet, Simon', zeg ik wanhopig. 'En sorry als jij het wel zo zag, echt sorry. Het was niet zo bedoeld. Het spijt me. Ik wilde je er niet boos mee maken.' Mijn excuses klinken haast als smeken.
'Het is al goed', zegt hij, maar ik kan aan zijn blik zien dat het dieper ligt dan dit en hij me nog niet helemaal vergeven heeft.
'Wat heb je gedaan dit weekend?' vraag ik maar, om ons gesprek van het lastige onderwerp weg te leiden.
'Ik ben naar de verjaardag van mijn oma geweest, kneus. Daarom kon ik niet komen', zegt hij. Ik glimlach lastig naar hem.
'Hoe was het?' vraag ik. Simon haalt zijn schouders op.
'Wel oké. Iedereen die daar komt is stokoud, dus heel veel valt er niet te beleven. Het was wel gezellig, hoor, maar gewoon niets daverends. Mijn neefjes en nichtjes waren er ook, maar die voelden zichzelf te goed voor mij om met me te spreken. Zoals altijd.'
'Oh...' stamel ik. Opnieuw haalt hij zijn schouders op. 'Nou, voor mij ben je perfect om mee te praten, als dat je geruststelt.' Simon lacht en ik zie hoe hij licht begint te blozen wanneer hij zijn hoofd naar de grond richt en met zijn ketting speelt.
'Bedankt', zegt hij en kijkt dan weer voorzichtig naar me op.
'Ik spreek alleen maar de waarheid', zeg ik en nu lacht Simon weer. We lopen het lokaal van mevrouw Friekman in en nemen plaats vooraan in de klas. Wanneer de klas compleet is, begint ze te praten.
'Goedemorgen leerlingen, fijn dat jullie er allemaal weer zijn. Ik hoop dat jullie een beetje uit hebben kunnen rusten dit weekend. Ik wil eerst even over het experiment beginnen, dan zullen we doorgaan met de les', zegt ze en gaat achter haar bureau zitten, pakt haar map erbij en slaat hem open.
'Goed, Sandra en Lex, hoe is de opdracht bij jullie verlopen?' vraagt ze en kijkt naar de leerlingen achterin de klas. Ik zie Simon er ook naar omkijken, maar ik houd mijn blik op hem gericht. Sandra zucht luid. 'Hebben jullie elkaar beter leren kennen?'
'Vast wel', hoor ik Sandra snauwen, waardoor Simon fronst. Nu kijk ik ook om naar de twee leerlingen achterin het lokaal.
'Uhm, oké. Sandra, wat is Lex' hobby?' vraagt Friekman voorzichtig. Sandra rolt met haar ogen en slaat haar armen over elkaar.
'Weet ik veel. Boeien', zegt ze. Ik zie haar ogen naar Simon gaan en dan glimlacht ze. Ik frons en kijk nu ook naar Simon, wie zenuwachtig met zijn ketting speelt en klein naar haar glimlacht, maar dan fronst.
'Oké...' stamelt mevrouw Friekman. 'Lex, wat is Sandra's lievelingseten?'
'Pannenkoeken', antwoordt hij en scant Sandra. Haar ogen zijn nog steeds op Simon gericht. Op een of andere manier staat het me niet aan.
'Klopt dat, Sandra?' vraagt Friekman dan.
'Ja', bromt Sandra en kijkt eindelijk weg van Simon. Nu kijkt hij naar mij om en ik kijk hem vragend aan. Verward haalt hij zijn schouders op.
'Goed, ik heb wel genoeg gehoord. Koen en Dagmar, hoe is het bij jullie gegaan?' gaat mevrouw Friekman snel verder.
'Ja, goed. Het blijkt dat...' hoor ik Koen zeggen, maar de rest van zijn verhaal hoor ik al niet meer. Fronsend kijk ik naar mijn tafelblad. Ik heb nooit zo veel met Sandra gehad, maar dat was niet echt voor een specifieke reden. Nu staat haar gedrag me totaal niet aan.
Iets aan haar stoort me, maar ik kan niet precies plaatsen wat. Het zorgt er in ieder geval voor dat ik zo min mogelijk tijd met haar wil doorbrengen. Ik heb medelijden met Lex.
Al snel heeft mevrouw Friekman met heel de klas de opdracht besproken, inclusief Simon en mij – wat er bij ons eigenlijk op neerkwam dat we elkaar al zo goed kenden dat we de opdracht niet eens per se uit hadden hoeven voeren.
'Oké, jullie derde opdracht is, nu jullie elkaar beter kennen, dat jullie elkaar een passend cadeau moeten geven van maximaal vijf euro. Dus als je het een beetje eerlijk doet, krijg je net zoveel terug als je geeft. Maar jullie hoeven echt niet all-in te gaan, dus houd het klein. Hiermee wordt jullie creativiteit ook een beetje getest', zegt Friekman.
Vanuit mijn ooghoeken kijk ik naar Simon, die een beetje onverschillig met zijn vingers speelt. Het is een makkelijke opdracht en toont totaal geen intimiteit, dus ik neem aan dat het geen probleem zal opleveren bij hem.
'Heeft iemand nog vragen?' De klas blijft stil. 'Goed, dan ga ik nu beginnen met de les.'
Friekman geeft een korte uitleg over de theorie uit het boek en al snel kunnen we zelfstandig gaan werken. Ik probeer ondertussen een cadeau te bedenken wat perfect bij Simon zou passen.
'Daan?' klinkt Simon plotseling, waardoor ik opschrik uit mijn gedachten.
'Ja?' fluister ik terug en kijk hem aan in zijn bruine ogen.
'Zouden we vanmiddag scheikunde kunnen doen bij jou?' vraagt hij zacht en laat zijn ogen over mijn gezicht gaan. Ik glimlach.
'Natuurlijk', zeg ik. Glimlachend knikt hij.
'Thanks', zegt hij en schrijft snel iets op in zijn schrift. Dan lacht hij zacht, waardoor ik verbaasd naar hem kijk. 'Zaterdag, op de verjaardag van mijn oma, hadden we ook taart met kaarsjes. Ik dacht dat dit soort dingen alleen in home videos gebeurden, maar toen ze de kaarsjes uit wilde blazen, vloog haar kunstgebit uit!' zegt hij en beide lachen we hard.
'Heren', klinkt Friekman waarschuwend, waardoor we beide geschrokken opkijken.
'Sorry', verontschuldig ik ons en kijk dan zacht giebelend naar Simon. 'Was de taart nog wel eetbaar?' vraag ik zacht.
'Ja, gelukkig belandde hij naast de taart', zegt Simon en giechelt. Het klinkt schattig. 'Je had haar gezicht moeten zien. Het was echt goud waard', lacht hij. Met een glimlach laat ik mijn ogen over zijn gezicht gaan, rood aangelopen van het lachen.
'De volgende keer zal ik meegaan', zeg ik. Simon knikt.
'Dan zorg ik voor taart', zegt hij en laat zijn ogen over mijn gezicht gaan. 'Jij bent binnenkort ook jarig.'
'Ja, klopt', zeg ik. Simon glimlacht.
'Hoe ga je het vieren?' vraagt hij, waarop ik mijn schouders ophaal.
'Ik was eigenlijk niet echt van plan het te vieren, daar houd ik niet zo van. Maar je mag natuurlijk altijd langskomen', antwoord ik. Simon knikt en bloost. 'Als je je oma meeneemt, mag ze mijn kaarsjes uitblazen', zeg ik en Simon lacht.
'Is goed.'
Na de laatste les kunnen we eindelijk naar huis. Stil loop ik naar mijn kluisje. Ik denk terug aan hoe ik er vanochtend nog met mijn hoofd tegenaan botste omdat Simon op mijn rug sprong – voel hierdoor een glimlach aan mijn mondhoeken trekken. Snel haal ik er mijn jas uit en ga dan naar Simons kluisje.
Zwijgend leun ik tegen de kluisjesrij aan en kijk toe hoe hij zijn spullen bij elkaar pakt. Vluchtig kijkt hij naar me op, waardoor ik naar hem glimlach. Klein glimlacht hij terug en kijkt dan verlegen weer naar de spullen in zijn kluisje. Niet veel later sluit hij hem en kijkt me weer aan.
'Klaar?' vraag ik.
'Ja hoor', zegt hij. Opeens komt mijn gesprek met Samantha van vanochtend terug in mijn gedachten.
'Oh, kut!' roep ik en sla mijn hand tegen mijn voorhoofd. Fronsend kijkt Simon me aan.
'Wat?' stamelt hij. Het schuldgevoel dat mijn lichaam binnenkruipt, voelt zwaar en koud. Zacht bijt ik op mijn lip.
'Ik was helemaal vergeten dat ik al met Samantha heb afgesproken', stamel ik. De gebroken blik in zijn ogen laat mijn maag bijna omdraaien. Natuurlijk moet dit net gebeuren na onze ruzie van vanochtend.
'Oh, oké...' stamelt hij. Mijn hart zakt in mijn borst. 'Dan ga ik wel gewoon naar huis.' Ik zie hoe hij zijn schouders ophaalt en zichzelf onverschillig probeert over te laten komen, maar alles in zijn gezicht vertelt me dat het hem bezeert, dwars zit. De teleurstelling in zijn ogen wurgt me. Hij draait zich om en wil weglopen. Fuck.
'Nee, wacht!' stoot ik wanhopig uit en grijp hem vast aan zijn bovenarm. Verbaasd maar gebroken kijkt hij naar me om. 'Ik weet zeker dat Samantha het niet erg zal vinden als je meegaat', stamel ik. Simons blik is lastig en ik voel dat hij zijn arm uit mijn grip wil trekken.
'Alsjeblieft, Simon, ga met me mee. Ik wil je erbij hebben, heel graag', zeg ik en slik. Simon valt stil in mijn grip. Verlegen richt ik mijn blik naar de grond. 'Ik zou ook liever met alleen jou afspreken, maar ik kan het denk ik niet maken om Samantha af te blazen...'
Wanneer ik opkijk, zie ik Simon zijn ogen twijfelend over me heen laten gaan. Zijn wangen zijn lichtrood.
'Kom!' zeg ik en trek hem achter me aan zodra hij nog niets heeft gezegd. Twijfelend volgt Simon me. Bezorgd kijk ik naar hem om en stop met lopen wanneer ik zijn lastige gezichtsuitdrukking zie.
'Je mag mee, Simon, ik meen het. Maar als je er liever niet bij bent, mag je natuurlijk je eigen ding doen', zeg ik. Zijn ogen gaan heen en weer tussen mijn ogen. 'Dan beloof ik je dat we zo snel mogelijk afspreken.'
'Nee, ik ga wel mee', zegt hij uiteindelijk. Ik glimlach naar hem.
'Gezellig', zeg ik en neem hem mee de fietsenstalling in. Samen fietsen we de fietsenstalling uit, waar we Samantha aantreffen op de afrit van de school.
'Siem kan ook wel mee, toch?' vraag ik voorzichtig. Het lucht me op dat Samantha meteen breed begint te glimlachen.
'Ja, tuurlijk! Hoe meer zielen, hoe meer vreugd', zegt ze. Ik glimlach en kijk om naar Simon, die altijd nog een beetje onzeker over de situatie lijkt.
'Wil je mee?' vraag ik zacht, waarop Simon alleen knikt als antwoord. En daarmee fietsen we met z'n drieën naar mijn huis.
Bij mij thuis aangekomen drinken we wat in de keuken, waar ik strak aangestaard word door Sven vanaf de eettafel. Het is dezelfde blik als de vorige keer dat ze hier was. Fronsend kijk ik van hem weg en meng me in het gesprek dat Simon en Samantha houden. Ze hebben het over hun hobby's.
'Gaan jullie maar alvast naar boven, dan schenk ik nog wat drinken in en pak ik wat te eten. Siem leidt de weg wel', zeg ik, bied zo Simon de kans om Samantha wat beter te leren kennen – hem zo te laten beseffen dat ze geen dreigement is. Verlegen kijkt Simon me aan.
'Is goed', zegt hij en loopt met Samantha de keuken uit. Ik schenk nog wat te drinken in voor ons en zet het samen met wat fruit op een dienblad. Wanneer ik hiermee de keuken uitloop, voel ik weer Svens kille blik op me. Fronsend kijk ik naar hem om.
'Wat is er?' vraag ik achterdochtig. Zijn ogen zijn donker.
'Waag het niet Simon pijn te doen', zegt hij. Ik voel een schok in mijn borst.
'Wat?' stoot ik verbaasd uit.
'Je moet voorzichtig zijn met Samantha, want het doet Simon zeer. Breek zijn hart niet', zegt hij. Even zoek ik naar woorden.
'Dat is ook helemaal niet mijn bedoeling', stamel ik.
'Mooi zo, maar dan moet je toch echt beter gaan opletten met wat je doet', zegt Sven. Ik pers mijn lippen op elkaar en knik.
Met mijn gedachten tollend over Svens woorden loop ik de trap op. Ik weet dat het Simon inderdaad ergens zeer doet, ook al zal hij dat zelf nooit aan me toegeven. Sven heeft gelijk, ik mag zijn hart niet breken. Ik moet voorzichtiger zijn met Samantha tot het experiment is afgelopen – waarschijnlijk ook tot daarna, want het zal Simon nog steeds laten voelen alsof hij in de steek wordt gelaten.
'Zo', zeg ik wanneer ik mijn kamer inkom en het dienblad neerzet, waar ik Simon op het voeteneind van mijn bed zie zitten en Samantha niet ver achter hem zit. Simon is bezig met het opstarten van de PlayStation.
'Ik dacht dat gamen een makkelijke bezigheid was om mee te beginnen', zegt Simon. Ik glimlach naar hem.
'Tuurlijk, ik vind het prima', zeg ik en plof naast hem neer op het bed. Simon geeft Samantha de een van de controllers en reikt mij de andere aan. Ik duw hem terug naar hem en glimlach naar hem.
'Nee, begin jij maar', zeg ik. Hij bloost en neemt de controller terug. Samen beginnen ze een potje en ik kijk toe. Ik laat mijn ogen over Simon gaan, dan over Samantha. Ze lachen samen, fanatiek bezig met het spel.
Nadat het potje is afgelopen, staat Samantha haar controller aan mij af voordat Simon het kan doen. Dankbaar glimlach ik naar haar. Samen beginnen Simon en ik een nieuw potje. Zacht duw ik tegen zijn schouder, waardoor hij glimlachend naar me omkijkt. Ik glimlach terug. Hopelijk ziet hij Samantha echt niet als een dreigement.
'Jezus, gebruik jij hacks of zo?' lach ik zodra Simon een voorsprong heeft ontwikkeld. Hij lacht ook.
'Nee, je bent er gewoon slecht in', zegt hij hier triomfantelijk op. Ik lach en druk wat knoppen van zijn controller in.
'Hé!' roept hij verontwaardigd en duwt me. Ik lach en duw hem terug, vergeet even dat Samantha ook bij ons zit. Met een glimlach rond mijn mondhoeken laat ik mijn ogen over Simons gezicht gaan.
Het potje eindigt niet veel later; Simon heeft gewonnen.
'Goed, verliezer tegen verliezer', zegt hij en geeft zijn controller aan Samantha af.
'Ja, ja, wrijf het er maar in', zeg ik met een lach. Met een grijns op zijn gezicht schuift Simon naar achteren, gaat tegen de hoofdleuning van het bed zitten.
'Tuurlijk', zegt hij. Ik schud lachend mijn hoofd en kijk weer naar het scherm, zie hoe het nieuwe potje begint. Samen spelen Samantha en ik het spelletje. Na een krap kwartier eindigt het potje en heb ik gewonnen. Ik draai me om naar Simon en wil hem de controller geven.
'Hier, ik heb niet echt zin meer', zeg ik.
'Ik ook niet zo...' stamelt hij. Vragend kijk ik om naar Samantha.
'Losers', zegt ze. Ik lach.
'Wat?'
'Jullie zijn gewoon bang dat ik jullie nu ga verslaan', zegt ze en haalt haar schouder op. Ik lach opnieuw.
'Nou, speel maar eens een potje alleen dan. Laat maar eens zien hoe goed je bent', zeg ik.
'Is goed', reageert Samantha hierop. Ik help haar met het opstarten van een potje en laat haar dan haar gang gaan. Ik schuif nu ook naar achteren op het bed, ga zo naast Simon zitten. Met een lastige glimlach kijk ik hem aan, schuldgevoel opnieuw kriebelend in mijn nek.
'Andere keer scheikunde doen?' vraagt hij voorzichtig. Ik voel mijn hart in stukken scheuren.
'Ja, beloofd', zeg ik. Simon glimlacht naar me, waardoor ik terug glimlach. Zwijgend kijk ik naar zijn donkerbruine ogen, die nu vrolijker lijken dan daarnet. Ik kijk naar zijn wipneus en naar zijn lichtrode wangen, waar beide lichte sproetjes op te zien zijn. Ik kijk naar de lichte afdruk van zijn jukbeenderen in zijn wangen.
Mijn ogen glijden naar zijn hand, die licht de bedel van zijn ketting vastpakt en hem ronddraait tussen zijn vingers. Op de achtergrond hoor ik Samantha wat mopperen op het spel, maar mijn focus ligt bij Simon.
Dan gaan mijn ogen opnieuw naar zijn gezicht. Ik kijk naar zijn lippen, die hij ingesmeerd lijkt te hebben met lippenbalsem. Ik richt mijn ogen naar zijn ogen, zie hoe ze gefixeerd zijn op mijn lippen. Voorzichtig glimlach ik naar hem, maar hij kijkt niet op. Mijn hart begint te bonzen in mijn keel. Nu kijk ik ook weer naar Simons lippen.
'Yes, gewonnen! Zien jullie wel, losers!' schrikt Samantha ons opeens op. Betrapt kijken Simon en ik naar haar om, maar ik voel al snel Simons ogen weer in me branden. Verward kijkt Samantha naar ons.
'Ja, maar hij stond dan ook ingesteld op "beginner". Zo kan iedereen winnen', zeg ik met een flauwe grijns, mijn wangen vuurrood, en schiet snel een beetje naar voren.
'Oké', zegt Samantha en laat haar ogen tussen mij en Simon gaan. 'Ik bedenk me net dat ik nog een verslag voor Frans moet maken', stamelt ze dan ongemakkelijk.
'Oh', is mijn enige reactie hierop, Simons enige reactie is zijn hoofd abrupt naar haar omdraaien.
'Dus ik laat jullie weer alleen', zegt ze en ik kan niet zien of haar mond een glimlach of een grijns vormt.
'Zal ik met je meelopen?' stel ik voor.
'Nee, ik vind de voordeur wel weer, hoor. Blijf maar lekker bij Siem', zegt ze en knipoogt. Stomverbaasd kijk ik haar aan. In mijn ooghoek zie ik Simon aan zijn ketting friemelen en verlegen zijn benen wiebelen.
'Oké', zeg ik en knik. Samantha grijns-glimlacht weer.
'Veel plezier nog samen', zegt ze en knipoogt opnieuw. Ik voel mijn oren rood kleuren. Verlegen glimlach ik naar haar.
'Bedankt. Tot snel en succes met je verslag', reageer ik hierop.
'Succes', klinkt Simon zacht. En daarmee verlaat Samantha de slaapkamer. Wanneer ik de voordeur open en dicht heb horen gaan, adem ik diep in en uit.
Traag kijk ik weer om naar Simon, die afgeleid met zijn vingers aan het spelen is. Voorzichtig kruip ik weer naar achteren, ga zo weer naast hem op het hoofdeind zitten. Ik kantel mijn hoofd een beetje en probeer Simons blik te vinden. Na een paar tellen kijkt hij naar me op.
'Echt sorry dat ze erbij was, Simon', zeg ik zodra zijn bruine ogen me aan durven te kijken. Zijn blik is niet af te lezen voor me, wat zelden het geval is.
'Het spijt me echt', zeg ik en pak voorzichtig zijn pols vast. Verbaasd kijkt hij ernaar, kijkt dan weer naar me op. Zijn ogen glijden naar mijn mond terwijl hij zijn ketting vastpakt. Zwak frons ik en probeer te plaatsen wat hij nu zal denken. Zijn ogen blijven gericht op mijn mond, maar hij zegt niets. Mijn hart begint sneller te kloppen. Heb ik hem er zoveel mee gekwetst dat hij niets weet te zeggen?
'Zullen we nog naar scheikunde kijken?' stamel ik, waardoor Simon opeens opschrikt uit zijn trance.
'Uh, ja, tuurlijk', stamelt hij en kruipt onhandig van mijn bed af. Opnieuw frons ik en schuif naar het voeteind toe, pak daar Simons pols weer vast. Hij kijkt naar me om – haast een bange blik in zijn ogen. Diep kijk ik hem aan.
'Alsjeblieft, Simon, weet dat het me echt heel erg spijt', smeek ik hem haast. Voorzichtig glimlacht Simon.
'Ik weet het. Het is goed', zegt hij. Zwakjes trek ik aan zijn pols, waardoor hij een paar stappen naar me toe struikelt.
'Ik zal het niet nog een keer doen, beloofd', zeg ik. Simons hoofd wordt vuurrood.
'Je hoeft haar niet te ontlopen voor mij. Het is goed', zegt hij. Ik knik klein, laat dan mijn grip op zijn pols zwakker worden. Traag trekt Simon zijn arm uit mijn hand. Ongemakkelijk wijst hij naar het bureau.
'Scheikunde?' stamelt hij. Ik sta op van mijn bed.
'Ja', zeg ik en samen gaan we aan het bureau zitten.
Simon pakt zijn boeken erbij en bladert naar een paragraaf. Ik begin uit te leggen en kijk toe hoe Simon aantekeningen maakt, controleer of hij me begrijpt.
Hij lijkt er qua focus niet helemaal bij te zijn, maar ondanks dat gaat het redelijk goed. Hierdoor krijg ik het gevoel dat ik me nogeen keer moet verontschuldigen, maar besluit de flow erin te laten endoor te gaan met mijn uitleg.
--------------------
Wil je sneller verder kunnen lezen? "20 leerlingen in één klas" is te koop via Brave New Books, verschillende webshops en boekenwinkels! In het hoofdstuk "Het boek kopen" vind je eventueel meer informatie. De boeken zijn makkelijk te vinden met ISBN 9789464925821 en/of ISBN 9789464925838. Door het boek te kopen kun je helemaal zelf bepalen wanneer je verder leest. :)
Heb je iets meer geduld? Dan kan je elke dinsdag en elke donderdag een nieuw hoofdstuk verwachten!
Op "20 leerlingen in één klas" volgt ook de spin-off "40 seconden met één jongen". Ook "40 seconden met één jongen" is te koop via Brave New Books, verschillende webshops en boekenwinkels! De boeken zijn makkelijk te vinden met ISBN 9789464926026 en/of ISBN 9789464926033. Door het boek te kopen kun je helemaal zelf bepalen wanneer je aan het vervolg begint! :)
Voor "40 seconden met één jongen" kan je elke woensdag en elke vrijdag een nieuw hoofdstuk verwachten!
(Als je de verhalen nog niet kent, zou ik niet aan "40 seconden met één jongen" beginnen voordat je "20 leerlingen in één klas" hebt gelezen!)
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top