Hoofdstuk 10
Robyn valt. De ruiters en velden verdwijnen, rotswanden schieten langs haar heen, de rivier komt dichterbij.
Dan mindert ze vaart. Robyn landt zachtjes op de grond. De druk om haar hals verdwijnt. Terwijl ze op de grond naar adem snakt, ziet ze hoe Cameron ook razendsnel de lussen van de anderen doorsnijdt. Dan rent hij naar haar toe en slaat zijn armen om haar heen.
'Het spijt me!' fluistert hij in haar oor. 'Robyn, het spijt me dat ik niet eerder was!'
'We moeten hier weg voor Avelon komt.' Terwijl Robyn nog steeds niet begrijpt wat er gebeurt, denkt Alessio al aan de volgende stap.
'Geen zorgen, we vertrekken meteen.' Robyn voelt dat Cameron haar optilt en vervolgens dat ze opstijgen. Voor het eerst kijkt ze om zich heen.
Cameron zit op een houten plank, terwijl hij haar stevig vasthoudt, en scheert tussen beide kliffen door, over de rivier. Cameron heeft geen plank nodig om Myrthe, Mitchell en Alessio vooruit te bewegen, die vliegen naast hen. Het ziet er allemaal ontzettend bizar uit, als een soort superheldenscenario. Als de situatie niet zo afschuwelijk was, zou ze er om hebben gelachen.
'Avelon heeft de macht om alles wat hij verzint werkelijkheid te laten worden,' schreeuwt Mitchell boven het geluid van de wind uit. 'Onze handboeien blokkeren onze magie. Jij bent nu de enige die iets kan doen.'
'Begrepen,' knikt Cameron. Hij straalt een bepaald soort kalmte uit, alsof hij precies weet wat hij doet en alles onder controle heeft. En ook al weet Robyn dat dat onmogelijk waar kan zijn en hij zijn ware gevoelens verbergt, toch geeft het haar rust. Hij is het enige wat op dit moment haar paniek op afstand houdt, ook al zijn haar gedachten nog steeds niet helder.
'Waar is de sleutel van de doorgang?' vraagt Myrthe, alsof ze hoopt dat ze nu ter plekke naar huis kunnen.
'Die heb ik op het eiland begraven voor ik achter Charissa aanging,' antwoordt Alessio. 'Het spijt me, ik zie in dat dat een verkeerde keuze was.'
'Ik breng ons zo snel mogelijk terug naar het eiland,' zegt Cameron. 'Maar zelfs met mijn snelheid duurt het een dag.'
Een dag. Dat betekent dat Avelon genoeg tijd heeft om iets te bedenken om hen in te halen. Ze maken geen schijn van kans. Tenzij Avelon geen zin heeft om hen te volgen en Sorans missie zat is. Dat is de enige manier waarop dit goed af kan lopen. Robyn durft het niet te hopen. Ze is er nog steeds op voorbereid dat ze elk moment doodgaat. Camerons redding betekende alleen maar uitstel. Ze had liever gehad dat hij weg was gebleven.
'Robyn, zeg alsjeblieft iets.' Camerons toon maakt duidelijk dat hij al langer tegen haar praat, maar ze hoort hem nu pas.
'Hoe heb je ons gevonden?' vraagt ze zwakjes. Het is de eerste keer dat ze iets zegt, en haar stem klinkt als die van iemand anders.
'Door jou. Ik zag wat jij zag toen je door het raam van jouw cel keek. Ik heb de hele nacht op volle snelheid gevlogen om op tijd te zijn. Onderweg kwam ik Charissa tegen,' hij lacht even, 'zij was ook van plan om jullie te bevrijden.'
'Heb je dan nog genoeg magie over?'
'Ja.'
Robyn denkt dat hij het niet zou zeggen als dat niet zo was.
'Je had niet moeten komen.'
'En jij had je nooit mogen laten martelen voor mij. Je had meteen eerlijk moeten zijn.'
'Ik zou nooit een vriend verraden.'
'En ik zou jullie nooit laten doodgaan. Ik voelde dat je me blokkeerde. Als jij in me had geloofd, was ik eerder geweest.
Robyn klemt woedend haar lippen op elkaar om een felle reactie binnen te houden; dit is geen moment voor ruzie.
'Robyn, kun je het volhouden? Is er iets wat ik aan je voet kan doen?'
Zijn stem klinkt plotseling nog bezorger dan eerder. Robyn knippert haar tranen weg. Pas nu beseft ze dat ze eigenlijk niet kwaad is op Cameron, helemaal niet zelfs. Ze weet dat haar vrienden aardige, goede mensen zijn, maar...
Ze had nooit verwacht dat iemand zich in zo'n groot gevaar zou brengen om hen te helpen. Dat is iets wat, als het er echt op aan komt, maar heel weinig mensen in zich hebben. Ze dacht niet dat ze zulke mensen kende.
Natuurlijk had ze er rekening mee gehouden, daarom had ze hem geblokkeerd. Maar ze had het nooit verwacht. Niet echt, tenminste. En het betekent de wereld voor haar dat iemand zo ver voor haar gaat.
'Dankjewel, Cameron. Je bent een idioot en ik wou dat je thuis was gebleven, maar... je bent echt... je bent...' Ze weet geen woorden meer.
'Jij zou hetzelfde hebben gedaan,' antwoordt Cameron met tederheid in zijn stem.
Misschien wel. Maar alleen omdat ze het zelf niet zou kunnen verdragen om nog een vriend te verliezen, niet om de heldhaftige reden die Cameron denkt.
'Ik ga proberen jouw boeien te breken. Als we weten hoe dat moet, kan Mitchell jouw wond koelen.'
'Jij hebt genezende krachten,' herinnert Robyn zich opeens.
'Wat?'
'Ik zag het in een visioen. De vorige luchtmagiër had ze, dus jij ook. Jij kunt mijn wond genezen.'
Ze verlaten nu de rivier en scheren over groene velden en heuvels. Af en toe ziet Robyn kleine boerderijen in het groen.
Cameron hield haar nog steeds stevig vast, maar nu pakt hij met één hand haar been om naar haar voet te kunnen kijken. Zijn gezicht vertrekt in woede als hij het vuile, witte laken ziet.
'Ik durf het nu niet los te maken... maar ik zal het proberen.' Hij houdt zijn hand boven haar voet en sluit zijn ogen in concentratie. Er gebeurt niets.
'Waarschijnlijk heb je al te veel magie gebruikt. Het geeft niet, het komt wel goed.' Ze zegt het krachtiger dan ze zich voelt. In werkelijkheid is de pijn zo erg dat ze het liefst zou gaan schreeuwen. Ze heeft nog steeds moeite om zich te focussen op wat er gebeurt. Het is verleidelijk om tegen Camerons borst te leunen, haar ogen te sluiten en zich mee te laten voeren naar het donker.
Cameron bestudeert haar boeien, wrikt met een mes tegen het staal, maar er komt zelfs geen krasje op.
Blijkbaar raakt ze toch een stukje tijd kwijt, want opeens is Charissa naast hen, pratend alsof ze er al langer is. Robyn verstaat niets van wat ze zegt, alsof ze achter dik glas staat. Cameron knikt bezorgd. Myrthe staart Robyn onophoudelijk aan met haar grote, groene ogen. Duidelijk ongerust, maar op deze manier lijkt ze een tikkeltje vreemd, net als altijd. Robyn voelt haar mond glimlachen.
Er gaat een schok door Cameron heen, met een ruk draait hij zijn hoofd.
'Is hij er?' Het is alsof de angst haar onmiddellijk wakker schudt uit haar verdoving.
'Nee.'
'Hij volgt ons.' Het is geen vraag meer.
Cameron klemt zijn kaken op elkaar. Robyn dacht niet dat het mogelijk was, maar ze gaan nu nog sneller, de wind rukt pijnlijk hard aan haar haren en de koordjes van haar trui slaan hard in haar hals. Charissa roept iets, maar ze kan haar niet meer verstaan boven de wind die in haar oren piept.
'Zorg ervoor dat hij je niet boeit!' schreeuwt Robyn in zijn oor. Als Camerons krachten worden geblokkeerd, storten ze allemaal neer.
De omgeving onder hen is niets meer dan groene, bruine en blauwe flitsen. Na enkele minuten kan Robyn een silhouet aan de horizon zien, een silhouet dat steeds groter wordt.
Avelon moet een machine hebben bedacht die sneller is dan Cameron. Uiteindelijk is hij dichtbij genoeg om zijn gezicht te kunnen zien.
Zijn mantel en hoed zijn weg, in plaats daarvan draagt hij iets wat er grijs en metaalachtig uitziet. Alsof hij zichzelf wil beschermen met een ridderachtig pak, maar dan lichter en elastischer. Een groot deel van zijn donkere haren is uit zijn paardenstaart gevallen en wappert achter zijn hoofd. Zijn voeten zitten vast in een soort zwart projectiel, vuur en rook komt uit de motoren. Op zijn gezicht ligt een glimlach alsof hij dit allemaal erg interessant vindt.
Hij heft zijn hand en Robyn voelt dat ze met een pijnlijke schok opzij schiet.
Handboeien vallen in de diepte, terwijl Cameron met ongelooflijke snelheid blijft zigzaggen. Ze voelt elke beweging in haar botten. Camerons ogen blijven al die tijd op Avelon gericht terwijl hij op een volgende aanval wacht.
Uiteindelijk komt die; Robyn ziet hoe een nieuwe set handboeien naar beneden stort.
Nu begrijpt ze dat Avelon precies moet weten waar hij zijn uitvindingen laat verschijnen. En door Camerons uitwijkmanoeuvres kan Avelon niet inschatten waar hij de boeien moet plaatsen.
Cameron heft zijn hand en plotseling verliest Avelon aan snelheid, alsof hij moet vechten tegen een gigantisch sterke wind. Robyn ziet hem in de verte verdwijnen, blijkbaar heeft hij tijd nodig om iets te bedenken wat zo'n natuurkracht kan weerstaan.
Na ongeveer een halve minuut verandert Cameron van richting en gaan ze naar rechts. 'Hij is getransporteerd en wacht ons een paar kilometer noordelijk op,' legt hij uit. Robyn is blij dat Cameron precies kan voelen waar de vijand is. Maar dat zal hen niet redden.
Camerons lippen bewegen alsof hij telt. En dan duiken ze plotseling allemaal naar beneden. Op het laatste moment remt Cameron hen af en landen ze in het gras. 'Liggen!' gilt hij.
Opeens gaat alles heel snel. Robyn valt op de grond, ze voelt een gewicht op zich, er klinkt een enorme explosie en een fel licht dringt door haar oogleden.
En dan is het voorbij.
Het gewicht gaat van haar af en het duurt even tot de zwarte vlekken uit haar blikveld verdwijnen.
Haar hart slaat over, volkomen sprakeloos staart ze om zich heen. Ze bevinden zich in een zwarte krater van enkele kilometers doorsnede.
En het enige wat hen scheidt van de gigantische verwoesting, is een schild van pulserend, paars licht.
Dezelfde kleur als de genezende magie.
'Holy shit.' Mitchell staart lijkwit naar de zwartgeblakerde omgeving. 'Shit, shit, shit shit.' Hij blijft het mompelen, als in trance, tot Charissa hem een harde duw geeft. 'Hou je kop erbij!'
Maar Robyn vindt zijn reactie compleet gerechtvaardigd. Ze kijkt naar Cameron, zich realiserend dat hij haar zojuist heeft beschermd met zijn lichaam.
In de lucht voor hen opent zich een zwart gat, waar Avelon doorheen stapt. Hij kijkt fronsend naar het schild, alsof hij probeert te bedenken wat voor wapen het zou kunnen breken.
Cameron heft zijn hand, misschien om Avelon op dezelfde manier te laten vliegen als Kana, maar er gebeurt niets.
'Ik heb me voorbereid,' zegt Avelon en hij klopt op zijn grijze kleren. 'Jij kunt mij niet verplaatsen. En je kunt dit pak niet zomaar doorboren. Er zijn twee manieren waarop dit kan eindigen. Of ik probeer allerlei manieren uit om dit schild te breken, net zo lang tot één ervan werkt. Of ik blijf hier wachten tot jullie verhongeren. Ik hoop op de eerste mogelijkheid, want ik heb niet het geduld om hier dagenlang te zitten.'
'Waarom ga je dan niet weg?' roept Robyn. 'Je zei zelf dat je niet voor Soran werkt. Als je hier geen zin in hebt, laat ons dan gaan. Ik beloof dat we in onze eigen wereld blijven en nooit meer terugkeren.'
Vanuit haar ooghoek ziet ze dat Charissa direct opzij kijkt, alsof ze teleurgesteld is. Het kan haar niets schelen. Charissa moet haar optimisme opzij zetten en accepteren dat hun missie om deze wereld te redden toch al mislukt is. Ze hoeft maar om zich heen te kijken om te weten dat Avelon onverslaanbaar is.
Avelon lijkt over het voorstel na te denken en even voelt ze een sprankje hoop. 'Misschien,' zegt hij langzaam. 'Maar eerst probeer ik jullie schild te breken. Ik ga liever niet door het leven als degene die door een groep tienermagiërs is vernederd.'
In zijn hand verschijnt plotseling een wapen dat nog het meest wegheeft van een mitrailleur. Nonchalant richt hij die op het schild en begint te schieten.
De kogels raken het schild nooit, maar blijven stilhangen in de lucht. En dan veranderen ze van richting, met Avelon als doelwit.
Direct wordt Avelon omringd door een stenen muur, waar de kogels op afketsen. Vervolgens verdwijnt deze weer.
'Zoals ik al zei, was ik voorbereid,' zegt Avelon schouderophalend. Hij heeft het nog niet gezegd, of zijn muur verschijnt achter hem en Robyn hoort één enkele klap.
'Het heeft geen zin om me te verrassen, luchtmagiër.' De muur los op in het niets. Robyn begrijpt dat Cameron één kogel op Avelons achterhoofd had gestuurd.
'Mijn bescherming verschijn automatisch als er een projectiel op me wordt afgevuurd. Ik begrijp nu dat je vaste voorwerpen kunt laten vliegen. Maar hoe verweer je je tegen, laten we zeggen, aanvallen zonder vaste vorm?
Er verschijnt een pistool in zijn hand, dat hij op hun schild richt. Een witte laserstraal ketst af op het paarse licht, er gaat alleen een donkerpaarse golf door de koepel. Alsof die leeft.
En terwijl Robyn daar nog naar kijkt, ziet ze dat Cameron al bezig is met zijn volgende aanval. Zijn handen draaien vliegensvlug cirkels boven elkaar en achter Avelon begint de lucht te draaien. Hun tegenstander draait zich om.
'Zes, zeven...'
Robyn begrijpt niet waarom Cameron telt, terwijl zijn gezicht één en al concentratie is en zweetdruppels langs zijn gezicht glijden.
Avelon zet zich schrap terwijl een kleine tornado hem mee probeert te sleuren. Hij valt en klauwt in de as.
Negentien, twintig.
Avelon verliest zijn grip en wordt de lucht in getild.
Tweeëntwintig, drieëntwintig.
Ineens wordt Avelon omsloten door een bunker. Ondertussen blijft de tornado groeien. Binnen het schild zijn ze veilig, maar Robyn kijkt vol ontzag naar het indrukwekkende verschijnsel voor haar. Eerst is het alleen as dat wordt opgeslokt, maar al snel worden ook de bomen die buiten de reikwijdte van Avelons bom stonden meegezogen. De tornado is nu zo groot dat Robyn haar hoofd in haar nek moet leggen om hem helemaal te zien, het gebulder is oorverdovend.
Maar Avelons bunker blijft er hoe dan ook tegen bestand. Blijkbaar ziet Cameron dat ook in, want met een zucht laat hij de tornado kleiner worden en vervagen. Bomen en takken regenen neer, as dwarrelt daarna naar beneden.
'Drieëntwintig seconden,' zegt Cameron als de bunker verdwijnt. Zijn gezicht is wit van vermoeidheid.
'Wat?' vraagt Avelon.
'Dat is hoe lang je nodig hebt om een nieuwe uitvinding te maken. Daarom heb je die kleren en die verdedigingsmuur al van tevoren gecreëerd.'
Avelon grijnst. 'Dat heb je snel door.'
'Wacht,' zegt Robyn, die twijfelt of Camerons conclusie wel klopt. 'Ik heb gezien hoe Avelon in één keer een huiskamer vol met meubels liet verschijnen.'
Avelon schokschoudert. 'Dat hoorde allemaal bij elkaar. Die seconden gelden alleen voor losse dingen.' Blijkbaar is Avelon nog altijd zeker van zijn overwinning, anders zou hij dit niet zo makkelijk vertellen.
'Je hebt wel meer zwaktes,' gaat Cameron onverstoorbaar verder. 'Je moet precies weten waar je jouw uitvinding laat verschijnen. En je kunt ons geen afschuwelijke ziekte toewensen, anders waren we al dood geweest. Jij bent blijkbaar alleen in staat voorwerpen te maken. En je moet ook goed nadenken over wat je maakt. Je kunt niet alleen denken: een voorwerp dat door dit schild heen kan breken. Je moet concreet zijn.'
'Wat wil je daarmee zeggen?'
'Jij kunt misschien elke soort tegenaanval laten verschijnen die je wilt, maar je moet die wel eerst verzinnen. Je moet dus heel vlug en helder nadenken in een gevecht. Je moet sneller zijn dan ik.'
'Dat klopt,' zegt Avelon. Hij glimlacht. 'Je analyseert al net zoveel als de vorige luchtmagiër. En kijk hoe ver dat haar heeft gebracht.' Hij loopt naar voren. 'Jouw krachten hebben alleen te maken met wind, snelheid en dingen naar me toe laten vliegen. Het is niet moeilijk om daar goede aanvallen tegen te verzinnen.'
Een muur schiet uit de grond omhoog, messen ketsen erop af en vallen op de grond. Robyn voelt een luchtverplaatsing, haar haren wapperen en de plaats naast haar is plotseling leeg. Nu begrijpt ze dat de messen een afleidingsmanoeuvre waren. Cameron is al honderden meters verderop, ze ziet hoe hij staande op zijn plank de krater uitscheert, richting het bos. Avelon gaat er direct achteraan en laat een spoor van rook en vuur achter.
'Wil hij dat we ontsnappen?' vraagt Mitchell.
'Dat heeft geen zin,' zegt Myrthe. 'Als Avelon wint, vindt hij ons toch wel. Achter dit schild zijn we tenminste veilig.'
'Heeft Cam een kans?'
Robyn luistert niet meer naar het gepraat om haar heen, ze focust zich op de figuren die steeds kleiner en kleiner worden. En hoe groter de afstand wordt, hoe meer pijn het doet. Ze wil niet in onwetendheid afwachten tot de winnaar uiteindelijk tevoorschijn komt. Ze wil niet dat Cameron ergens sterft zonder dat zij het merken. De twee magiërs verdwijnen in de verte. Zelfs om haar heen is iedereen stil gevallen. De lucht in hun koepel lijkt donker en geladen.
Ze móét weten wat er gebeurt.
En misschien kan dat. Zei Cameron niet dat hij het uitzicht door het raam van haar cel had gezien? Blijkbaar bestaat de magische connectie tussen hen vieren niet alleen als ze slapen, maar ook als ze wakker zijn.
Hij had haar bereikt vanuit een andere wereld. En nu moet ze hem bereiken.
Ze sluit haar ogen, denkt aan hem en probeert al het andere buiten te sluiten. Zijn naam schiet krachtig door haar hoofd.
Er gebeurt nog niets.
Misschien moet ze zich concentreren op de bijzondere band die de vorige vuurmagiër en luchtmagiër hadden. De flitsen uit hun herinneringen begonnen immers toen Cameron haar zocht.
En dus probeert ze ook aan Niriana te denken, het vriendelijke meisje met de lange, bruine haren, zoals ze bij de vallei stond, met de ondergaande zon achter zich. 'Is dat een belofte?'
En tegelijkertijd aan Cameron, de koude wind die nu ongetwijfeld in zijn ogen prikt, de grond die onder hem door schiet.
Takken en bladeren flitsen aan weerszijden voorbij. Het beeld is schokkerig door alle scherpe bochten, stijgingen en dalingen. En Robyn beseft dat het haar is gelukt. Ze kijkt door Camerons ogen, terwijl ze tegelijkertijd het paarse schild en de krater ziet. Alsof twee beelden elkaar overlappen.
Ze zegt niets tegen haar vrienden, bang dat één beweging haar concentratie zal verbreken.
Robyn had niet verwacht dat Cameron ervoor zou kiezen om dwars door het bos te gaan. Al die obstakels maken de snelheid die hij nu hanteert levensgevaarlijk. Zelfs al gaat hij nu langzamer dan normaal, dan nog zal hij bij één verkeerde beweging een fatale botsing maken.
Cameron laat zich op de plank vallen om onder een tak door te duiken en staat net zo snel weer op om naar links uit te wijken. Hij maakt een grote sprong, zijn plank schiet onder een groep takken door en hij gaat eroverheen. Lenig landt hij op één been op zijn plank, terwijl hij achterom kijkt. Nu ziet Robyn dat Avelon hem door het bos volgt.
En het is meteen duidelijk dat, zelfs als hij iets bedenkt wat Camerons snelheid heeft, dat niet betekent dat hij zijn uitvinding net zo vakkundig kan besturen. Hij bezit niet Camerons lenigheid, en dat is essentieel op deze route. Hij richt zijn pistool en een laserstraal vernietigt de takken die Cameron zojuist zo gracieus had ontweken. Cameron zwenkt opzij als een laserstraal op hem afschiet, vervolgens naar rechts. Robyn voelt een lichte pijn in haar wang, als de echo van de aanval die Cameron moet hebben geschampt.
Ze heeft geen flauw idee hoe Cameron de lasterstalen, bomen en takken allemaal ontwijkt, voor haar bestaat de hele achtervolging uit schuddende beelden.
Misschien had Cameron gehoopt dat Avelons wens om hem te evenaren zijn dood zou betekenen. Maar nu dat niet is gebeurd, blijft hij stilhangen in de lucht, zijn ogen gaan zoekend door de omgeving.
Waarschijnlijk is Avelon getransporteerd, denkt Robyn.
Blijkbaar komt Cameron tot dezelfde conclusie, want hij gaat omhoog, tot hij boven de boomtoppen is.
Ook vanaf haar plek binnen het schild kan Robyn hem nu zien, een eenzaam silhouet boven het bos. Ze hoort opgeluchte kreten om zich heen.
Razendsnel schiet Avelon uit een zwart gat in de lucht.
'Onder je!' gilt Robyn.
Het is onmogelijk dat hij haar van deze afstand heeft gehoord, maar alsof hij is gestoken schiet hij plotseling opzij. Zijn vuist raakt met een ongelooflijke kracht Avelons maag en die stort in de diepte.
Een enorm luchtkussen verschijnt onder hem, maar voor Avelon een zachte landing kan maken, wordt hij naar links gelanceerd. Het ging zo snel dat Cameron voor het blote oog niet te zien was, alleen door hun verbinding weet Robyn dat hij Avelon had ingehaald bij zijn val en vervolgens een trap had gegeven. Dankzij zijn luchtstromingen komt elke klap ongelooflijk hard aan.
Avelon verdwijnt ergens tussen de bomen. Robyn weet dat hij binnen die seconde geen tweede luchtkussen kon maken.
Misschien is hij dood.
'Dat was een dodelijke val, of niet?' spreekt Myrthe haar gedachte met trillende stem uit. 'Heeft Cameron nu gewonnen?'
Cameron steekt zijn arm in de lucht en even denkt Robyn dat ze het zich verbeeldt.
Zelfs van deze afstand kunnen ze het geluid horen van wortels die door de grond breken. Tientallen bomen vliegen de lucht in en blijven heel even zweven, alsof Cameron zijn doelwit wil bepalen.
Zijn arm zwaait naar beneden en alle bomen storten zich op één punt om Avelon te verpletteren.
Een gigantische explosie. De bomen verbanden in een wit licht en Robyn duikt in een reflex naar de grond als de schokgolf ook over hen heengaat. Tegelijkertijd ziet ze dat Cameron het uiterste van zichzelf vergt terwijl hij wegrent. Onmenselijk snel zijn is niet genoeg; hij moet sneller zijn dan het licht, terwijl hij buiten het bereik probeert te komen van de bom die opnieuw alles vernietigt in zijn pad.
Robyn voelt de hitte achter hem en ze schreeuwt het uit, bang dat hij het niet gaat redden. Het gras onder hem vergaat tot as zodra hij zijn voeten optilt, zijn rug verschroeit. Kilometers verderop wordt hij alsnog gelanceerd en tegen de grond gesmeten. Tegen die tijd is de impact van de bom genoeg afgenomen om niets meer te verbranden.
Robyn krijgt de kans niet om erachter te komen hoe verwoestend die klap was, want een stem breekt abrupt haar concentratie.
'Een goedemorgen.'
Soran.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top