6. ... maar we kunnen wel rennen

'Betty Carver?' Steve klonk beledigd. Hij was de enige die wel degelijk luisterde naar de radio-uitzending die door de verlaten straten van Los Angeles galmde vanuit een openstaand raam. Tony hoorde het gemekker van zijn teamgenoot amper. Hij zat weggezakt tegen het portiek, schuilend voor de regen met zijn vrienden. Zijn borst brandde, was desondanks redelijk gespaard gebleven. Het meeste van de energiepuls was het lab ingezonden. Tony kon zich niet voorstellen dat hij veel schade had opgelopen van het hele voorval.

Zijn hoofd maakte overuren, probeerde met oplossingen te komen, manieren om contact te leggen met de eenentwintigste eeuw of – beter nog – terug te komen naar de eenentwintigste eeuw. Maar de plannen kwamen niet. Eén keer had hij nu een tijdmachine weten te bouwen. Hij wist dat het puur geluk was als hij het een tweede keer voor elkaar kreeg. Het was niet zo dat hij de eerste keer had kunnen oefenen en het daarom nu allemaal van een leien dakje zou gaan. De eerste keer had alles gedraaid om het Kwantumrijk, hadden de plannen zich ontwikkeld vanuit Scotts dwaze ideeën. Maar nu was er geen mogelijkheid om in het kwantumrijk terecht te komen, niet op tijd althans. Tegen de tijd dat Hank Pym zijn Pym Partikels vorm had weten te geven, zou het voor Tony al te laat zijn.

Hij zou sterven in de ellendige straten van het Los Angeles van de jaren veertig. En niemand zou ooit weten dat Anthony Edward Stark de dood had gevonden nog voordat hij geboren was.

'Wat nu?' Natasha had zich tot hem gericht, alsof zijn genialiteit tegelijk betekende dat hij precies wist hoe ze terug naar huis moesten.

'Ik weet het niet.' Hij haalde zijn schouders op. Zijn wang schuurde tegen de koude muren van het portiek. Hij was moe, zo verschrikkelijk moe. Hij dacht niet dat hij vandaag nog een stap zou weten te zetten.

'Hebben we een plek waar we de nacht door kunnen brengen?'

'Behalve dit portiek?' Tony keek naar de dikke rengedruppels die plassen vormden op het trottoir. 'We zitten voorlopig vast, Tasha. Waarschijnlijk is ondertussen de hele SSR naar ons op zoek.' Hij verlegde zijn hoofd tegen de muur, bereidde zich al voor op een slechte nachtrust op deze uitgesleten trap.

'Er is toch wel iets dat we kunnen doen?' Natasha tikte Rogers aan, Rogers die net als Tony zich al min of meer leek te hebben neergelegd bij de uitgekozen overnachtingsplaats.

Steve keek wakkerder nu Nat ook hem met nadenkende ogen aankeek. 'Had Howard het niet over iets wat tijdreizen zou kunnen bewerkstelligen?'

Tony trok zijn voeten dichter naar zich toe, probeerde wanhopig een manier te vinden om terug warm te worden. 'Het element waar Howard het over had, bestaat óók nog niet. Howard is nooit verder gekomen dan het idee. Ik heb het in 2010 daadwerkelijk uitgevonden.'

'Kan je het niet opnieuw uitvinden?'

Stark keek traag om naar zijn teamleider. 'Elementen vind je niet zomaar uit. Daar gaat een hoop onderzoek en voorbereiding aan vooraf.'

'Coulson heeft mij iets heel anders verteld,' merkte Steve voorzichtig op, de zachte woorden amper verstaanbaar tegen de regen.

Tony kroop dichter tegen de muur aan. 'Agent weet niet half wat er gaande is als hij in een lab staat, laat staan dat hij begreep waar ik mee bezig was.'

'Je vond een nieuw element uit in twee dagen,' beargumenteerde Steve onwetend.

'Ik weet het, Rogers!' Tony snoof, keek toen nadenkend neer op zijn bedekte borst. De zachte gloed van de arc reactor was ondanks het donker onzichtbaar voor de buitenwereld. 'Wacht.' Hij krabbelde op, schudde de ellende van zich af. 'Misschien is toch nog niet alles verloren!' Hij stapte vastberaden de regen in.

***

'Just...' sprak Tony zijn vrienden toe, terwijl hij de stadsbibliotheek van Los Angeles betrad. Hij trok zijn kleding recht, klopte de laatste gruisrestjes van de stof af. Zonder een moment te aarzelen stapte hij op de balie af, leunde met een arm op het werkblad terwijl hij zijn meest charmante glimlach in de richting van de bibliotheekjuffrouw zond.

'We sluiten over zeven minuten, meneer.' Ze keek niet op van haar werk.

'Darling,' Tony had een redelijk idee van zijn vaders strategieën, en hij was dan ook niet bang ze naar hartenlust los te laten op deze vermoeide vrouw die tot dan toe alleen naar huis wilde, 'ik ben bezig met een baanbrekend onderzoek, research voor een uitvinding die ons decennia de toekomst in zal schieten. Kan ik misschien een blik werpen op de wetenschappelijke sectie? Ik beloof dat ik het kort zal houden.' Dat laatste was een leugen. Wat Tony betrof, bleef hij hier de hele nacht rondhangen. Maar het waren simpele beloftes als deze die vaak dat laatste zetje vormden dat nodig was om je zin te krijgen.

'Meneer, de bibliotheek gaat over zes minuten dicht. U zult morgen moeten terugkomen, net als alle anderen.' Dit maal keek ze wel degelijk op, en haar brilletje gleed zowat van haar mollige neus van verbazing. 'Oh, Mr Stark!' uitte ze, trok haar strakke rok – die haar postuur absoluut niet ten goede kwam – gehaast recht. 'Ik wist niet-'

'Noem me Howard.' Tony knipoogde naar haar, leunde zelfs nog net wat verder over de balie heen. 'Mr Stark was mijn vader.' Hij glimlachte charmant, complimenteerde de vrouw om haar parfum zonder dat het een ongemakkelijke bobbel vormde in een verder vloeiend gesprek. 'Weet je zeker dat ik niet even een kijkje kan nemen bij de wetenschappelijke boeken? Ik heb dit idee – een geweldig idee waarvan ik zeker weet dat het de huidige maatschappij ouderwets zal laten lijken – en als ik niet vanavond nog kan beginnen, ben ik het wellicht in de morgen al vergeten.'

Ze knikte gehaast. De vetrolletjes onder haar kin rolden zwierig over haar borst. 'Natuurlijk. Dat is geen enkel probleem.' Ze kwam vanachter de balie vandaan. Eerlijk gezegd had Tony niet verwacht dat het zo makkelijk zou worden, maar aan de andere kant; waarom zou hij klagen?

Tony wenkte Natasha en Steve, legde aan de bibliotheekmevrouw uit dat ze collega's van hem waren die deze bevinding absoluut niet mochten missen.

'Wilt u nog iets te drinken erbij?' De gezette vrouw bewoog terug van de lampen die ze persoonlijk voor haar bezoek had aangeknipt.

'Koffie zou lekker zijn.' Tony liep op de eerste kast af en trok er een boek uit over het Periodiek Systeem der Elementen. Zoals verwacht was hij niet binnen een paar minuten klaar. Middernacht naderde, en nog zat de uitvinder met zijn neus in de boeken. De bibliotheekjuffrouw had geprobeerd wakker te blijven, maar tegen tienen was het haar echt te laat geworden en was ze weggedommeld op een ongemakkelijke studeerstoel die aan de lange tafel in de wetenschappelijke sectie van de bibliotheek stond.

Middernacht verstreek, twee drie en vier uur in de ochtend werden zonder problemen gepasseerd. Natasha legde tegen vijven haar boek over de vrouwenrechten weg en besloot dat ze voorlopig niets hadden om voor te vrezen. Ze sloot haar ogen, werd een paar uur later gewekt door de eerste zonnestralen.

Steve had de hele nacht rondgedwaald door de bibliotheek, had kranten doorgespit en gelezen over het verloop van de oorlog. Rond achten verscheen hij weer naast Tony, vroeg nieuwsgierig of hij iets had ontdekt dat zou kunnen worden gebruikt voor het bouwen van een tijdmachine.

'Nee.' Tony sloeg het boek dicht waar hij de laatste drie kwartier in had gelezen. 'Maar ik weet nu wel waar ik mee werk. Helaas is Howard Stark de meest vooruitstrevende man op het gebied van technologie, en zijn materialen zo vlak na de oorlog uiterst schaars.' Hij stond langzaam op, stijf van de lange zit. 'Aan de andere kant:' Hij glimlachte uiterst oprecht naar Rogers. 'Howard Stark is tevens de man die momenteel naar ons op zoek is.'

'U bent hem helemaal niet!'

Tony keek met een ruk om naar de bibliotheekjuffrouw die gisteren nog als een marionet naar zijn pijpen had gedanst. Haar haar stond in piekjes alle kanten op, was ontsnapt uit de strakke knot.

'Shoot.' De uitvinder verspilde geen tijd. Hij duwde zijn stoel verder naar achteren en zette het op een lopen. Het was een geluk bij een ongeluk dat ook Natasha al enige tijd wakker was, en er dus geen gedoe was met het wakker maken van teamgenoten terwijl de secretaresse van de bibliotheek van Los Angeles met vuurspuwende ogen naar hem keek.

Tony schoot de straat op, een straat die overbevolkt was met voetgangers die allen op weg waren naar hun werk. Hij vond een plekje in de stroom werknemers en wandelde al even vastberaden als al die andere honderden mannen op de stoep mee met de stroming.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top