19. Als twee druppels water

Het was stil aan de ontbijttafel. De spanning hing zwaar in de kamer, werd alleen verplaatst door de bries die Jarvis veroorzaakte terwijl hij vluchtig alle kanten op rende om iedereen van thee en genoeg broodjes te voorzien. Natasha en Steve hadden moeiteloos opgepikt dat Tony het niet automatisch goed kon vinden met Howard omdat de man zijn vader was. En Howard wist al helemaal niet wat hij aan moest met het feit dat hij plots een zoon had. De man had geglimlacht en gedaan en was één bundel zelfgenoegzaamheid geweest voordat de waarheid naar boven was gekomen; nu was hij een stille schaduw van die versie van zichzelf en keek hooguit af en toe vluchtig naar Tony.

'Het is... Hoe gaat het?' zei de grote Stark uiteindelijk onwennig tegen zijn zoon.

Tony keek niet op of om. Het was dezelfde ongemakkelijke sfeer als die in zijn jeugd de tafel had overheerst bij het ontbijt, de lunch, zelfs het diner een decennium na zijn geboorte. 'Behalve dat ik vastzit in het verleden, iedereen van wie ik dacht dat ze dood waren plots weer leeft en het best zo kan zijn dat ik dood ben verklaard in mijn eigen tijd?' Hij dacht even na, kauwde langzaam op een hap croissantje. 'Ik denk wel redelijk.' Hij had het niet vaak aangedurfd zo'n sarcastische toon aan te slaan jegens zijn vader.

Howard klapte onmiddellijk dicht, leek het liever op te geven dan nog langer te proberen een gesprek aan te knopen.

'Tony,' waarschuwde Natasha, keek erbij alsof ze hem wilde smeken het de arme man niet te moeilijk te maken. Deze situatie kon toch niet makkelijk zijn voor de vader?

De uitvinder haalde diep adem, keek naar zijn vader. 'Sorry,' perste hij eruit. 'Je doet ook maar gewoon je best.' Het klonk geforceerd, totaal niet meelevend zoals de woorden deden vermoeden. 'Ik denk na over de tijdmachine. Hoe langer we hier blijven, hoe groter de verstoring in het tijdscontinuüm zal worden.'

Howard plaatste een zelfverzekerde elleboog op tafel. Als ze over wetenschap spraken, leek hij te kunnen vergeten dat hij het tegen zijn zoon uit de toekomst had. 'Het Howardium, heb je dat? Kunnen we het gebruiken?'

'Ja, ik heb het.' Hij keek zijn vader waarschuwend aan toen hij zag dat de man al verder wilde met zijn beredenering. 'Maar het is moeilijk te bemachtigen.'

Howard Stark keek hem niet-begrijpend aan. 'Zit het niet in dat apparaat in je borst?'

'Jawel.' Tony haalde diep adem. Hij had nog nooit expliciet aan iemand verteld dat het Howardium was wat hem in leven hield, dat zonder dat element de hele arc reactor niet meer was dan een soort hoax, dat het apparaat hem zou vergiftigen zonder. 'Maar het is moeilijk te bemachtigen,' hij keek een laatste keer zijn teamgenoten, vader en zelfs de butler serieus aan, 'want zonder kan ik niet leven.'

Er trok een verraste schokgolf door de kamer. 'Zonder kan je niet leven?' herhaalde Howard de wat onhandige formulering. 'Zonder Howardium ga je dood?'

Stark haalde zijn schouders op. 'Er is een alternatief,' gaf hij toe. Als hij eerlijk was waren er zelfs meerdere alternatieven als het echt niet anders kon. 'Maar ik weet niet of ik een arc reactor kan fabriceren die met palladium werkt, gezien de stand van de wetenschap nu.' Hij dacht erover het laatste hoopje informatie achter de hand te houden. De geschokte gezichten van zijn toehoorders zeiden hem dat dit al veel was om te verwerken. 'Bovendien vergiftigt een arc reactor op palladium mijn lichaam en gaat een palladiumkern van tien gram maar zo'n drie dagen mee.' Hij keek gepijnigd. Hij wist dat de prijzen van het overgangsmetaal hoog lagen – het was altijd al een duur element geweest – en hij begreep ook dat een vader die pas minder dan vierentwintig uur wist dat hij een zoon had liever niet hoorde dat die zoon best wel eens binnen zeer korte tijd het loodje kon leggen. Zelfs Howard Stark zou zulke informatie liever niet meegedeeld krijgen.

'Het heet dus een arc reactor?' vroeg Howard benieuwd, enthousiasme hoorbaar in zijn stem.

Tony zuchtte. Natuurlijk was dat het enige waar de man zich druk om maakte. 'Ja,' beet hij zijn vader toe.

'Oké, kijk.' De oudere Stark zag in dat hij opnieuw een fout had begaan in de omgang met zijn zoon. 'Aan het palladium valt te komen – stel je weet zo'n arc-dingetje uit de grond te stampen. Maar hoe gaan we verder? Werkt je tijdmachine thuis ook op Howardium?'

'Dat heb ik je al verteld: mijn tijdmachine werkt op Pym Particles, maar de uitvinder ervan wordt pas in 1949 geboren. Het kan nog jaren duren voordat hij de juiste ontdekking doet, en zelfs dan is het nog maar de vraag of de tijdmachine kan werken met de huidige wetenschap.' Tony keek hoofdschuddend naar de man tegenover hem. Hij kon niet geloven dat een genie als Howard zulke domme vragen opnieuw moest stellen.

'Waarop is het tijdreizen gebaseerd?'

'Het Kwantumrijk.'

'Kwantum-wattes?'

'Het is nog niet ontdekt,' wuifde Tony het weg. 'We moeten uitgaan van Howardium, kijken of we ermee een brug in de tijd kunnen creëren.'

'Oké,' gaf zijn vader in, 'maar ik moet het Howardium kunnen onderzoek om te kijken welke mogelijkheden er zijn.'

'Alles op zijn tijd,' zuchtte de playboy, ook al had hij in werkelijkheid meer dan haast om terug te keren naar zijn eigen tijd. De klok tikte genadeloos de uren weg, bracht het onontkoombare noodlot dat hem te wachten stond als hij te lang hier verbleef, steeds dichterbij. 'Voor nu kan ik niet eens zonder.'

'Hoe kunnen we genoeg energie opwekken?'

'Als ik een arc reactor kan fabriceren die op palladium werkt, zou één palladiumkern genoeg moeten zijn om het portaal lang genoeg open te houden voor mij en mijn collega's.'

'Over hoeveel tijd praten we?'

'Twee-drie minuten,' schatte Tony. 'Ik kan het niet met zekerheid zeggen. Thuis is alles anders.'

'Thuis,' mijmerde het ouderwetse genie. 'Is het normaal om tijd te reizen in de toekomst?'

Tony lachte door de onnozele vraag. 'Nee. Je zou het wel gemerkt hebben als het normaal was geweest.'

'Hoezo?'

'Dan zouden overal dagjesmensen uit de toekomst verschijnen en gingen mensen uit mijn tijd niet op vakantie naar Europa maar naar 1800 of zoiets.'

Jarvis stond al enige tijd zwijgend te luisteren. Hij was zichtbaar geïntrigeerd door de discussie. 'Dagjesmensen uit de toekomst?' merkte hij opgewekt op, Britse accent altijd even stralend aanwezig in zijn woorden. 'Ik moet er niet aan denken.'

Waarschijnlijk wist hij niet eens wat dagjesmensen waren. Het was een modern fenomeen, niet iets dat een plek kende in 1947.

'Wat doen we met de SSR?' vroeg Natasha zich af. Ze was tot nu toe een beetje een buitenstaander, had geen plek toebedeeld gekregen als iemands kind of een dood gewaande oorlogsheld. Romanoff opereerde zelfstandig, had geen zichtbare touwtjes teruglopen naar 1947. 'Ze zijn nog steeds naar ons op zoek,' verduidelijkte ze. 'Ms Carter kan vragen gaan stellen als je materialen voor de tijdmachine laat aanleveren.'

Howard knikte nadenkend. 'Haar op een zinloze missie sturen zal niet werken: ze zou te snel doorhebben dat ze voor de gek wordt gehouden. Daarnaast zou Sousa in Los Angeles achterblijven en kan er dus alsnog roet in het eten worden gegooid.' Hij richtte zich tot zijn butler. 'Jarvis!' riep hij opgewekt. 'Heb jij nog een geniaal idee?'

Edwin keek een moment nadenkend met een ietwat schuldige uitdrukking op zijn gezicht. 'U zou haar de waarheid kunnen vertellen,' stelde hij terloops voor. 'Chief Sousa en Ms Carter hierheen laten komen en ze vertellen dat Anthony uw zoon is en Mr Rogers Captain America.'

'Neh!' Howard maakte een wild wimpelgebaar. 'Ze geloofden me de eerste keer al niet! Waarom zouden ze me nu geloven?'

'De vorige keer was Anthony nog niet uw zoon, Sir. Misschien is het verhaal geloofwaardiger als u dat erbij vertelt?'

Howard knipte in zijn vingers, stond op. 'Bel haar!' droeg hij op, waarna hij naar zijn butler toeboog. 'Maar, eh... waarom zou ze wel geloven dat Anthony mijn zoon is?'

Tony wiebelde ongemakkelijk in zijn stoel. Het was gek zijn volledige naam zo vaak te horen en dan ook nog uit de monden van Edwin Jarvis en Howard Stark.

Jarvis keek van Tony naar Howard en terug. 'Uw zoon lijkt sprekend op u, Sir. U zou zo broers kunnen zijn.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top