15. Bezoek
Blijkbaar vertrouwde Howard Steve volledig, want even later zat Tony met zijn twee teamgenoten in de grote woonkamer van het landhuis; Howard was vertrokken, Jarvis was in de kamer ernaast bezig – vastbesloten ze niet zonder toezicht te laten rondstruinen – en Steven Grant Rogers wist precies waarvoor Howard Stark was weggeroepen.
'De moordenaar van Jack Thompson?' vroeg Natasha zachtjes, zodat Jarvis het gesprek niet kon afluisteren zonder zichzelf op zijn minst kenbaar te maken.
'Ja, ze hebben een spoor zei Howard. De SSR zit er bovenop,' antwoordde Steve.
'Maar wie is Jack Thompson?'
'Chief van de SSR-divisie van New York,' antwoordde Tony zonder nadenken. 'Hij is drie maanden geleden vermoord, als ik me niet vergis. Op zijn hotelkamer, een enkel schot in het hoofd.'
'Hoe weet je dat allemaal zo zeker?' Tasha hield de thee die ze alle drie van Jarvis hadden gekregen zodra ze zich hadden geïnstalleerd in de zithoek, dicht tegen zich aan. 'Voor zover ik weet, vertrouwt Howard je amper.'
'Oh, ik...uh...' Tony begon zo langzamerhand door te krijgen dat hij misschien details over zijn kindertijd prijs zou moeten gaan geven voordat het einde van dit avontuur ook maar in zicht was. 'Carter... hmm... vertelde me verhalen over de SSR toen ik... eh... klein was.'
'Carter?'
'Denk je heus dat Howard zomaar alle contact verbreekt met zo'n mooie vrouw?' Tony lachte spottend, volgde met zijn vinger de rand van zijn theekopje. 'Tante Peggy,' mompelde hij zachtjes. 'Zo... uh... zo noemde ik haar toen ik... ehm... jong was.'
'Tante?' herhaalde Steve verbaasd, alsof hij oprecht nog niet had af geweten van Tony's speciale band met de vrouw. Rogers wist toch zeker wel van de rol die Peggy had gespeeld in zijn jeugd? De soldaat had de vrouw vaak genoeg opgezocht na terug uit het ijs te zijn gekomen. Peggy had sowieso verteld over de problemen die Tony had veroorzaakt. Dat kon niet anders. Zelfs al was Peggy tegen die tijd al redelijk ver heen geweest – en had ze blij naar Tony geglimlacht bij ieder bezoek dat hij haar bracht en gevraagd wat Howard hier deed – ze had hoe dan ook over de zoon van Howard Stark gepraat met anderen; ze had over Howards zoon gepraat met hem.
'Is dat echt zo'n schok?' spuugde Tony, uitgeput. Steve reageerde alsof hij van niets wist. Tuurlijk, soldierboy. De soldaat wist waarschijnlijk net zo goed als Tony welke spoken uit zijn jeugd hier rondwaarden, nog springlevend. Geen grafstenen met namen erop gegraveerd die teveel oude herinneringen naar boven brachten om te lezen – dat bestond allemaal nog niet. Iedere ziel die Tony ooit begraven had – zijn jeugd die hij had afgedekt met grafstenen – liep hier rond op hoge hakken of in dure schoenen.
Howard, Jarvis en Ana, Peggy, Daniel Sousa; herinneringen aan andere tijden. Hij keek ze noodgedwongen allemaal weer recht in de ogen aan, en alles wat hij kon doen was zwijgen als een lafaard en schuilen achter leugens: Potts. Anthony Potts.
'De tijdmachine. Heeft Howard nog iets nuttigs geopperd?'
Tony schudde zijn hoofd. 'Niets wat ik nog niet wist. Het Howardium hebben we. Ik moet alleen nog iets verzinnen om het te kunnen gebruiken zonder dat ik... ya know... dood ga.' Hij schudde grinnikend zijn hoofd: 'No pressure.'
Het was laat op de avond toen Howard terugkeerde. Maar hij was niet alleen. 'Peg,' klonk Howards stem, een flirterige zweem aanwezig in de kalmerende toon, 'Peg, ik kan je niet helpen. Ik heb geen idee waar je Potts-familie zich schuil houdt.'
Natasha gebaarde naar haar teamgenoten dat ze in stilte moesten opstaan. Tony zette zijn theekopje op de salontafel. Hij had werkelijk geen idee hoeveel thee hij achterover had geslagen deze avond, maar het was vast geen bescheiden hoeveelheid geweest want vocht klotste rond in zijn maag toen hij achter de andere Avengers aan sloop.
'Howard, ik weet dat je iets verbergt!' Peggy Carter liep de woonkamer binnen. Tony zakte onmiddellijk neer achter de bank. Hij zag zijn teamgenoten wegduiken verderop in de immense kamer.
'Van wie zijn deze kopjes?' vroeg ze triomfantelijk, stond waarschijnlijk gebogen over de drie theekopjes op de salontafel.
'Deze kopjes zijn hier achtergelaten door Patricia en haar twee vriendinnen,' klonk Jarvis' stem. 'Ze zijn zojuist vertrokken.'
'Ah, mooi,' speelde Howard het spelletje mee, 'Ik was al bang dat ze nooit zouden weggaan.'
Tony hoorde hakken zijn kant uit komen. Hij drukte zich zo plat mogelijk tegen de houten vloer en gleed onder de bank. Vanuit zijn schuilplaats zag hij Peggy's hogen hakken om de bank heen lopen. Op de plek waar Tony zonet nog had gelegen, bleef de agente een moment stil staan.
'En toch denk ik dat je iets achter houdt, Howard.' Ze liep weer om de bank heen, nam toen plaats. Tony voelde haar gewicht door de bank heen op zijn rug neerzinken. Hij kneep zijn ogen samen, verbood zichzelf in paniek te raken omdat er iets neerdrukte op hem dat ademen bemoeilijkte.
'Peg, ik zweer dat ik nooit tegen je zou liegen.'
Een echte Howard Stark belofte, schoot het door Tony's hoofd.
'In dat geval kan het vast geen kwaad als ik nog even blijf?'
'Eerlijk gezegd, Peg, heeft al dit SSR- gedoe me nogal uitgeput.'
'Oh?' Tony kon zich voorstellen hoe Peggy een vragende wenkbrauw optrok. 'Howard Stark die toegeeft dat hij moe is?'
Het duurde niet lang voordat Howard inzag welke fout hij had begaan. 'Je hebt gelijk,' wimpelde hij het weg, nam naast Peggy plaats – mijn god, kon Tony het niet laten te denken, was dit een grap? 'Jarvis.'
'Sir?'
'Schenk voor mij en Peg eens iets lekker in.'
Dank je, Howard. Tony legde zijn hoofd op de houten vloer. Hij zat klem, kon geen kant op. Behalve dat Peggy hem hoogstwaarschijnlijk zou betrappen bij een vluchtpoging, zat hij ook nog eens vast onder die ellendige bank zolang Howard het gesprek niet naar elders wist te leiden.
'Weet je zeker dat je niet van de Potts hebt gehoord?'
'Peg, ze hebben me geld afgetroggeld. Ik zou blij zijn als je ze weet te vangen.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top