10. Ik wil niet langer zoeken
Voor Tony het wist, waren ze terug bij de LA Mansion van zijn vader, het familiebezit dat nog steeds op de naam van de Starks stond, ook al was Tony er na de dood van zijn ouders nooit geweest. Een flamingo, roze als de lucht bij zonsondergang, stapte traag over het gazon voor het landhuis.
'Oh, let niet op Bernard.' wuifde Howard het weg, keek amper om naar het exotische dier dat het strakke gazon al op meerdere plaatsen had bevuild met een aanzienlijke hoeveelheid flamingo-poep.
'Bernard?' Tony kon het niet laten het te vragen. Hoe kwam het dat hij nooit had gehoord van dit beest? Wat was er nog meer dat hem nooit verteld was?
'Bernard Stark,' antwoordde Jarvis behulpzaam. 'In de achtertuin staat Anthony Stark, zijn broer.'
Ik ben vernoemd naar een flamingo!? Tony wenste dat hij weer net zoveel wist over zijn verleden als voorheen. Dan maar zonder de wetenschap leven dat zijn vader een flamingo in zijn bezit had gehad in 1947.
'Anthony is een...' Jarvis leek zich toen pas te realiseren dat Tony naamgenoot was van het dier, 'chimpansee.'
Een chimpansee!? Dat was inderdaad veel beter dan vernoemd te zijn naar een flamingo, ja. Véél beter.
'Waar wachten jullie op?' Howard stond bij de voordeur, blijkbaar opnieuw niet van plan zelf de deur te openen. 'We moeten Steve vinden!'
Tony vroeg zich af of alles van de inrichting van het landhuis nog in tact was terug in de eenentwintigste eeuw. Hij vroeg zich af of dezelfde kast met vreemde rekwisieten in de Mansion stond uit zijn tijd, of hetzelfde kleed nog steeds de vloer bedekte ruim een halve eeuw later.
Howard stapte zelfverzekerd door de gangen, had overduidelijk een doel voor ogen. 'Neemt u plaats.' Hij gebaarde naar de tafel in de achtertuin, dezelfde tafel waaraan Tony de vorige dag nog had gezeten, starend naar een spierwit bord dat hij weigerde te bevuilen met het eten waar hij destijds al naar had gesnakt.
'Jarvis, dek de tafel.' Howard keek op zijn horloge. 'Het is lunchtijd.'
De ochtend was nog niet ten einde of het was al lunchtijd in het vrijgezellenhuishouden van Howard Stark. Met tegenzin nam Tony plaats aan de tafel, bedankte Jarvis in stilte toen deze hem een bord voorzette.
'Zo.' Howard leek dezelfde routine als de dag daarvoor te volgen: exact dezelfde hoeveelheid van dezelfde dure groenten gingen op zijn boterham. Hij legde een tweede plak wit brood op de reeds belegde snee en sneed de sandwich diagonaal door midden. 'Waar is Steve Rogers?'
'Ik weet het niet.' Tony pakte een boterham. Ergens in zijn achterhoofd zeurde een stemmetje, zei hem het niet te wagen. Howard zou woedend worden als hij ongevraagd toetastte. Hij weerstond de irrationele angst, legde een eerste bescheiden blaadje sla op de snee brood.
'Komaan, Mr Potts.' Howard kauwde enthousiaster op die ene hap dan dat Tony hem had zien kauwen in zijn hele leven, alsof ergens tussen 1947 en Tony's geboorte alle energie uit de grote Stark was gezogen en een razende alcoholist had achtergelaten. 'Niemand die ons hier afluistert. Vertel me waar Steve is.'
'Ik weet niet waar Steve is.' De playboy sneed een tomaat in tweeën, legde de helften op zijn sandwich.
'Aha, u vertrouwt me niet!' Howard zei het vriendschappelijk, in een begrijpende toon. 'Ik beloof u, Mr Potts, uw geheim is veilig bij mij. Ik ben niet meer dan een bezorgde man die niets liever wil dan herenigd worden met zijn vriend.'
'Ik kan u niet-'
'Howard!' Daar stond ze: Peggy Carter in al haar vrouwelijke glorie. Ze had de handen in de zij, blik afkeurend en enigszins teleurgesteld. 'Ik heb het één keer gezegd en ik zeg het gerust nog een keer: Mr Potts is in hechtenis bij de SSR, en je kan hem dan ook niet zomaar naar believen meenemen.'
'SSR?' De uitvinder keek om zich heen, scheef lachje zichtbaar rond zijn lippen. 'Mr Potts, ziet u een SSR-symbool?' Hij richtte zich tot de man bij hem aan tafel, maar trof alleen een lege stoel.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top