Hoofdstuk 9

Hij kijkt me aan. Aan de overkant van de straat staat Rick met zijn prachtige ogen. De stad licht vlakbij een treinstation. Ik hoor alles ringelen. De bomen gaan dicht en ik kan me niet bewegen. 'Help!' Roep ik en de trein komt met volle snelheid op me af. Ik zie bijna niks meer behalve de lange trein. Ik sluit mijn ogen en dan hoor ik een harde knal. Ik.... Heb geen pijn. Ik ben niet dood. Ik doe mijn ogen open en ik voel dat ik me weer kan bewegen. De trein is gestopt maar niet op eigen kracht. Er zitten deuken in de trein en twee stevige handen met krachtige armen hebben de trein stevig vast. Het is Rick die naar mij omkijkt met een koude blik. Dan laat hij de trein los wat een klein deukend geluid geeft. Dan loopt hij op me af en hij pakt me beet. 'Cloe. Ben je oké?' Vraagt hij met een bezorgde blik. 'Hoe heb je dat gedaan?' Vraag ik en alles begint te vervagen.

Ik word langzaam wakker en ik voel dat ik huil van de schrik. Ik voel dat mijn lichaam bezweet is. Ik kijk naar de hoek van de kamer en ik schrik me dood als ik Rick in de hoek van de kamer zie staan. Ik draai me om naar het lampje en ik klik hem aan. Ik draai me terug en alles is weg. Dit is net zoals in Twilight alleen was Edward een vampier. Rick is geen vampier. Dat is maar een gedachte.

Ik pak mijn telefoon en ik toets het nummer van Rick in die in mijn hooft geprent staat sinds ik hem op het briefje heb gezien. Ik hou de telefoon bij mijn oor en hij gaat langzaam over.

'Met Rick.'
'Ow, je neemt op. Met Cloe.'
'Cloe? Wat is er? Je klinkt van streek.'
'Nee, het.... Gaat goed. Ik was gewoon......'
'Je had een nachtmerrie zeker?'
'Ik ben voorspelbaar zeker?'
'Nee. Het licht hem aan de stem. Het is midden in de nacht en je klinkt van streek. Wat zou ik anders moeten denken? Dat je ontvoerd werd?'
'Nee haha.'
'Waarom bel je? Je had ook net zo goed je vriendin kunnen bellen.'
'Maar mijn droom ging niet over Anne. Hij ging over jou.'
'Wat voor droom was dat precies? Wat heb je gezien.'
'Je had me gered van een trein die op het punt stond mij aan te rijden. Je hield de trein tegen alsof het niks was. En toen pakte je me beet en vroeg je of ik oké was. In de droom had je sterke handen. Het is net alsof ik ze echt voelde.'

Het was even stil aan de andere kant van de lijn.

'Gelukkig was het maar een droom. Het word morgen niet echt goed weer heb ik gehoord. Zullen we samen naar school lopen?'
'Ja. Lijkt me leuk. Ik zie je morgen.'
'Tot morgen Cloe. Droom zacht.'

Hij hangt op. Ik leg met mobiel op mijn nachtkastje.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top