Hoofdstuk 46

{Rick/Gabriel.}
Cloe.
Het is de volgende dag en Gabriel en ik lopen door het steegje naar Kéziah's huis. Gabriels gezicht is ver verborgen onder de kap en de cape verbergt Gabriels figuur een beetje. Hij heeft de kleren van Rick aan gedaan. Een leren Jack met een spijkerbroek.

Wanneer we bij de deur staan druk ik nog niet op de bel. 'Weet je zeker dat je het wil?' Vraag ik en Gabriel knikt lichtjes. Dan druk ik op de bel en even later komt Kéziah naar buiten. Hij ziet er beter uit en hij heeft z'n haar een beetje overeind staan. Zijn ogen zijn nog mooier in het maanlicht en hij draagt een lange zwarte jas. 'Je hebt een vriend meegenomen.' Zegt Kéziah en hij bestudeerd Gabriel. 'Hey Kéziah. Dit is Rick, mijn vriendje. Hij is een vampier maar hij wilde deze kap op omdat ik hem vertelde dat je niet zo veel met vampiers heb dus je hoeft hem niet te zien. Hij wilde graag mee.' Antwoord ik en Kéziah knikt.

'Kéziah Siroop.' Zegt Kéziah en hij steekt z'n hand uit naar Gabriel die hem niet aanneemt. 'Wat onbeleefd. Je kan zeker niet praten?' Vraagt Kéziah alsof hij helemaal vermaakt word. 'We zijn hier niet voor Rick, we zijn hier voor wat anders.' Zeg ik en Kéziah kijkt me strak aan. 'Kom binnen.' Zegt hij en we lopen naar binnen.

Hij wijst naar de bank en Gabriel en ik gaan beide zitten. Dit plan verloopt goed tot nu toe. 'Willen jullie iets te drinken?' Vraagt hij en Gabriel en ik schudden onze hoofden.

Kéziah gaat zitten in een grote stoel en hij laat zich helemaal onderuit zakken. Hij blijft Gabriel van top tot teen bekijken. 'Is er iets?' Vraag ik en Kéziah kijkt me aan. 'Cloe. Er staat een oud boek over de siropen in de andere kamer. Zou jij hem even willen pakken?' Vraagt hij en zijn bedoeling is duidelijk om mij weg te krijgen. 'Ik denk niet dat....' Begin ik maar Kéziah steekt zijn hand in de lucht. 'Ik doe je vriend niks. Ik wacht.' Zegt Kéziah en ik sta op. Ik loop naar de deur en ik sluit hem achter me. Dan merk ik dat hij op slot klikt. Ik wist het...

Gabriel.
Ik blijf stil op de bank zitten. 'Dus wat brengt je nou echt hier? Ik ben wel benieuwd waarom je hier bent.' Zegt Kéziah en nu sta ik met mijn mond vol tanden. Ik probeer Rick z'n stem een beetje op te zetten dat voor mijn gevoel nog aardig lukt. 'Ik ben hier omdat ik met Cloe mee wilde.' Zeg ik en ik schraap mijn keel even. 'Interessant.' Fluistert Kéziah. Hij test me, ik ken hem.

'Maar alles gaat voor de rest goed? Lekker weertje he?' Vraagt hij en ik zeg niks. 'Hallllooooo?' Vraagt Kéziah en hij zwaait met zijn handen in de rondten. Ik zeg nog steeds niks. Dan staat hij op en hij loopt mijn kant op. Hij pakt mijn polsen vast en hij trekt me overeind waardoor mijn kap afvalt. Nu zit ik in de problemen.

'Gabriel....' Fluistert Kéziah en hij laat me los waardoor ik twee stappen achteruit doe. Hij kijkt me verbaast aan en ik probeer weg te kijken. 'Waar is Cloe?' Vraag ik en ik kijk naar de keukendeur. 'Die was zo aardig om ons alleen te laten.' Zegt Kéziah en hij komt dichterbij. Ik probeer meer stappen achteruit te zetten en dan sta ik tegen een muur.

Kéziah blijft lopen en met een knip in zijn vingers houd hij mijn handen langs mijn lichaam en hij zet me vast aan de muur. 'Cloe!' Roep ik maar ik krijg geen antwoord. 'Schiet verdomme op!'

'Ssssst, je bent hier niet voor niks. Hoe is het met je weerwolf? Je plannen om de wereld plat te branden zijn zeker allemaal weg.' Fluistert Kéziah en nu staat hij in mijn gezicht te ademen. Nu heb ik oogcontact met hem en ik zie veel duisternis. 'Die tijd is voorbij.' Zeg ik en Kéziah kijkt niet echt verbaast. 'Je wil me nog steeds. Je bent niet voor niks hier. Je voelt je aangetrokken tot mij.' Fluistert hij en ik zou nu echt willen dat Cloe binnen kwam. 'Hou je kop!' Snauw ik. 'En wat als ik je kus? Zeg je dan wat anders?' Vraagt hij en ik probeer mezelf los te rukken van de muur terwijl Kéziah me bij mijn middel vast pakt. 'Als je dat doet maak ik je af.' Fluister ik.

'Hoe? Jij bent maar een mens!' Snauwt hij. 'Ik ben veel machtiger!'

'Maar ik ben nooit alleen.' Zeg ik met een klein lachje.

Dan komt Kéziah dichterbij tot dat onze lippen nog maar millimeters van elkaar vandaan zijn. Dan schiet de keukendeur open en in mijn ooghoek zie ik Cloe met roze gloeiende ogen en vuurballen in haar handen. Ze werpt er èèn naar Kéziah die zich met een ruk omdraait en de vuurbal te laat aan ziet komen. Hij valt tegen de muur, bewusteloos. 'Heb ik hem echt geraakt?' Vraagt Cloe opgelucht. 'Ja voltreffer.' Zeg ik vol verbazing en blijdschap. 'Ik heb het boek. We moeten gaan.' Zegt Cloe.

'Eeuuhm, Cloe..... Ik heb een beetje hulp nodig.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top