2.

POV Emma:

De eerste dagen waren een waas van regels, strenge blikken en strakke gezichten. Het internaat had zijn eigen wereld, en ik was er geen deel van. Niemand sprak tegen me, niet echt. De jongens gaven me die afstandelijke blikken, alsof ze me al snel hadden afgeschreven als iemand die niet bij hen zou passen. En dat was precies wat ik wilde: ik wilde niet bij hen passen. Ik was hier voor een reden, en dat was niet om vrienden te maken. Het was om deze tijd door te komen, om te bewijzen dat ik niet gebroken kon worden.

Maar er was één jongen die niet zomaar van me afkwam. Noah.

Elke keer als ik de eetzaal binnenkwam, zat hij daar, altijd op dezelfde plek aan de tafel, zijn ogen precies in de mijne gericht. Soms was het moeilijk om te zeggen of hij me uitdaagde of me gewoon in de gaten hield. Maar elke keer als onze blikken elkaar kruisten, voelde ik die spanning. Het was alsof er iets onzichtbaars tussen ons hing, iets wat ik niet kon begrijpen, maar dat ik niet wilde negeren.

Het was op een dinsdag dat het gebeurde. Het begon zoals altijd, met de jongens die me voortdurend uitlachten of me aanspraken op mijn gedrag, alsof ze het allemaal zo vanzelfsprekend vonden dat ik die 'probleemmeisje' was. Maar deze keer was ik het zat. Ik had geen zin om in de hoek gezet te worden. Ze wilden een gevecht? Dan zouden ze het krijgen.

Het begon met een opmerking van een jongen aan de andere kant van de kamer. Hij had iets gezegd over mijn ouders, iets over hoe ik nooit goed genoeg zou zijn voor dit soort plaatsen, dat ik het allemaal niet waard was. Het was onzin, en ik had er genoeg van.

Ik stond op, mijn stoel gleed hard over de vloer. Alle ogen in de kamer waren nu op me gericht, maar ik keek alleen naar die jongen. Hij zat daar, grijnzend, waarschijnlijk verwachtend dat ik zou weggaan of iets onbenulligs zou zeggen. Maar ik deed iets anders.

"Wat zei je?" vroeg ik, mijn stem koortsachtig laag, maar gevuld met haat. Niemand antwoordde meteen. Ze zagen het wel aankomen.

De jongen keek me aan, alsof hij zich nog steeds niet echt realiseerde wat er zou kunnen gebeuren. "Je hoort niet hier," zei hij, en er was een zelfvoldane glimlach op zijn gezicht.

Ik draaide me om naar Noah, die me, zoals altijd, met zijn kille blik had zitten aanstaren. Maar nu zag ik iets anders in zijn ogen, iets dat ik niet meteen kon plaatsen. Iets als... interesse? Misschien was het ook wel gewoon verveling, of misschien was hij net zo gewend aan dit soort scènes als ik.

Mijn handen balden zich tot vuisten, en ik liep naar de jongen toe. "Houd je bek," gromde ik. Het was meer een reflex dan iets anders, een instinct om de aanval in te zetten voordat iemand anders dat deed.

Het duurde niet lang voordat de andere jongens om me heen stonden. Sommigen riepen, anderen wachtten af. Dit was hoe het hier werkte. De zwakken gaven zich over, de sterken streden. Maar ik was geen zwakke. En ik zou geen gevecht uit de weg gaan.

Ik voelde een hand op mijn schouder. Het was Noah. Zijn greep was stevig, maar niet hard genoeg om me te stoppen. "Je hebt geen idee waar je mee bezig bent," zei hij, zijn stem diep en vol waarschuwing.

Ik draaide me om, mijn ogen schoten vuur. "En jij denkt dat je me kan stoppen?" vroeg ik, mijn adem zwaar van de woede. Ik had geen tijd voor zijn spelletjes.

Noah's ogen gleden naar de andere jongens, die nu in een kring stonden, verwachtingsvol. Hij zuchtte, zijn handen zakten naar zijn zijkanten. "Je bent net als de rest van ze. Altijd vechten, altijd de boel opstoken," zei hij. Zijn stem was niet boos, meer moe van het spel dat hij altijd speelde.

Ik staarde naar hem, mijn borstkas op en neer van de spanning. "Wat wil je dan? Dat ik me neerlaat slaan door hem? Dat ik me klein maak?" Mijn stem was schel van woede, maar ik voelde hoe de angst voor wat er zou komen zich langzaam verspreidde. Maar die angst zou ik niet laten winnen.

Noah keek naar de jongen die ik had uitgedaagd. De jongen voelde zijn kans komen, maar Noah schudde zijn hoofd. "Niet vandaag," zei hij simpelweg, en hij liet zijn blik nog een keer op mij vallen, als een waarschuwing.

De andere jongens hingen in de lucht, als een groep wolven die hun prooi in de gaten hielden, maar Noah had het spel overgenomen. Het was alsof hij in één adem al had bepaald dat dit niet mijn strijd was om te winnen. Hij had het van me afgenomen, in zijn eigen, onzichtbare manier.

En toen gebeurde het. De spanning brak, en ik voelde hoe ik iets verloor. Niet fysiek, maar iets dat ik eerder had kunnen beheersen. Ik keek Noah recht aan, en hoewel ik boos was, voelde ik iets anders. Iets dat ik niet kon uitleggen. Was het respect? Of gewoon de wetenschap dat hij me nu begreep, zoals geen van die andere jongens ooit had gedaan?

Wat het ook was, het was ingewikkeld. En de volgende dagen zouden dat alleen maar duidelijker maken.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top